Aanwijzingen voor digitale besturing
• Opmerking: let er op dat niet alle functies in alle digitaal-
protocollen mogelijk zijn. Onder mfx of DCC kunnen
enkele instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam
moeten zijn, ingesteld worden.
Informatie over bedrijf onder mfx
• Onder mfx is geen adres nodig, elke decoder krijgt een
unieke ID (UID).
• De decoder meldt zich automatisch aan een Central
Station of Mobile Station aan met zijn UID en zijn naam.
• Naam af fabriek: 01 066 BEM
• De instellingen van de decoder kunnen worden gepro-
grammeerd via de gra sche interface van het Central
Station of gedeeltelijk ook met het Mobile Station.
Informatie over remtrajecten (CV 27 en CV 234 / 235)
• Dioderemmen/ABC remmen: CV27=1/2/3
(1 = normale richting, 2 = inverse richting, 3 = geen
doorrijden mogelijk).
Voordeel CV50 bit1 op 0 zetten (DC rijden uit).
Met CV234 kan de diodedrempel worden ingesteld. Bij
waarde 0 is remmen niet mogelijk.
Bij te hoge waarde herkenning ABC onwaarschijnlijk
(standaardbereik 30-40).
• DC remmen: CV27=16/32/48
(16 = normale richting, 32 = inverse richting, 48 = geen
doorrijden mogelijk).
CV50 wordt bit 1 automatisch op 0 gezet (DC rijden uit),
wanneer DC remmen actief is.
• Voor tweedelig remtraject extra CV235 > 0
(CV235 bevat de rijfase die wordt aangenomen in een
remtraject)
Algemene aanwijzing voor het vermijden van elektroma-
gnetische storingen:
Om een betrouwbaar bedrijf te garanderen is een per-
manent, vlekkeloos wielas - rail contact van het voertuig
noodzakelijk. Voer geen wijzigingen uit aan de stroomvoe-
rende delen.
7