Descargar Imprimir esta página

Grundfos ALR 20/A Ex Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento página 112

Ocultar thumbs Ver también para ALR 20/A Ex:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 47
3.2 Elektrische aansluiting
LET OP
Elektrische schok
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Schakel de voedingsspanning uit voor-
dat u werkzaamheden gaat uitvoeren
aan het product.
- U dient er zeker van te zijn dat de voe-
dingsspanning niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
Er moet een zekering worden geïntegreerd in het
voedingscircuit. Gebruik een 250 V AC, 0,032 A
glaszekering (met trage werking) conform
IEC 60127.
De hele behuizing, waarvan de ALR 20/A Ex en
de zekering deel uitmaken, moet zijn uitgerust
met een stroomonderbreker conform IEC 60947-
2 of een apparatuurschakelaar conform IEC
60947-3.
Voer de elektrische aansluitingen uit volgens de
lokale voorschriften.
Voor alle elektrische aansluitingen, zie afb. 1.
L N
Afb. 1
Elektrische aansluitingen
Klem
2 (A1)
10 (A2)
1-3; 1-4
5-7 (klem lichtblauw)
112
Functie
Voeding (L - fase)
Voeding (N - neutraal)
Relaisuitgangen
Sensor
3.2.1 Aansluiting van de hoofdvoeding
De voeding moet worden verbonden met klemmen 2
en 10 volgens het label op het deksel. Gebruik
geschikte draden voor de voeding.
3.2.2 Aansluiting van relaiscontacten
Een wisselschakelaar fungeert als uitgangssignaal.
Volgens de markering bedraagt de maximale scha-
kelstroom 5 A.
Relaisuitgangen
Bedrijf
Relaisfunctie
Relaiscontact 1-4 gesloten
Geen lek
gedetecteerd
Relaiscontact 1-3 open
Relaiscontact 1-4 open
Lek
gedetecteerd
Relaiscontact 1-3 gesloten
3.2.3 Aansluitingen leksensor
Als de toevoerkabel verlengd wordt, volgt
u de ATEX-richtlijnen, normen EN 60079-
11 en EN 60079-14 om het intrinsiek vei-
lige circuit te behouden.
Voor intrinsiek veilige en niet-intrinsiek vei-
lige circuits moeten de klemaansluitingen
worden gescheiden en duidelijk gemar-
keerd. De gebruiker dient er zeker van te
zijn dat al het installatiewerk is uitgevoerd
overeenkomstig de relevante normen.
De sensorkabeldraden 21 en 22 moeten worden ver-
bonden met de lichtblauwe klemmen 5 en 7. Voor
extra verlenging moet een afgeschermde kabel wor-
den gebruikt. De maximale lengte van de kabel van
de ALR 20/A Ex tot aan de leksensor bedraagt 50 m.
Als alternatief voor het versturen van het signaal
over langere afstanden (meer dan 50 m), gebruikt u
de potentiaalvrije uitgangen (klemmen 1 en 4).

Publicidad

loading