3.2
Functiebeschrijving
In de schroefdraadsnijmachine SUPERTRONIC 2 SE, 3 SE en 4 SE wordt op werkstukken zoals
pijpen en stangen draad gesneden of opgedraaid.
De machine bestaat uit:
een aandrijfmotor die de zelfcentrerende klauwplaat in een draaiende beweging brengt
een snij-ijzerhouder om het werkstuk vast te houden
een pijpafsnijder om het werkstuk de juiste lengte te geven
een binnenontbramer
een draadsnijkop, om het werkstuk van een schroefdraad te voorzien
een oliepomp die voor de smering en koeling zorgt door middel van draadsnijolie
een aan beide zijden geleide beitelslede met vertande aanvoer
spaanopvang- en oliebak
een veiligheidsvoetschakelaar
een naloopbeperking.
3.3
Toebehoren
Geschikt toebehoren en een bestelformulier vindt u op pagina 276.
4
Voorbereidingen voor het gebruik
4.1
Transport van de schroefdraadsnijmachine
Buig door de knieën wanneer u de machine optilt, om uw rug tegen
overbelasting te beschermen.
Beitelslede dusdanig bevestigen, dat zij tijdens het transport van de machine niet kan
bewegen. Om de machine op te tillen, deze aan de machinebodem vasthouden. Vat de
machine bij het dragen niet aan de zelfcentrerende klauwplaat of aan de
binnenontbramer.
Indien de machine met de daarin gebleven draadsnijolie wordt getransporteerd, kan het
gebeuren dat de olie ten gevolge van vibraties naar buiten spat en de kleding
verontreinigt.
Door de verontreiniging met draadsnijolie is de machine glibberig. Zorg ervoor, dat de
machine u bij het optillen niet uit de handen glijdt.
4.2
Plaatsen van de machine
Machine op een effen oppervlak zonder
tussenruimte of op een effen werkbank plaatsen.
De zelfcentrerende klauwplaat moet in
verhouding tot de ander machinedelen hoger
liggen, zodat er geen draadsnijolie over de
bewerkte pijp uitlopen en de vloer kan
verontreinigen. Machine op een plaats opstellen
waar geen vochtigheid heerst.
Indien de door de machine en het draaiende werkstuk gevormde
gevarenzone niet overzichtelijk is, dienen de draaiende werkstukken
bijvoorbeeld op de juiste lengte te worden ingekort of dient de gevarenzone
door afbakening of waarschuwingsposten te worden beveiligd. De
veiligheidsvoorzieningen dienen veilig te worden opgesteld of bevestigd.
Wanneer hiervoor stutten worden gebruikt, moeten deze stabiel zijn, in de
hoogte verstelbaar en voldoende van aantal zijn!
90
hoger
NEDERLANDS
lager