Multiprotocolbedrijf
Analoogbedrijf
De decoder kan ook op analoge modelbanen of spoortra-
jecten gebruikt worden. De decoder herkent de analoge
wissel- of gelijkspanning (AC/DC) automatisch en past zich
aan de analoge railspanning aan. Alle functies die onder
mfx of DCC voor het analoge bedrijf zijn ingesteld, worden
geactiveerd (zie digitaalbedrijf).
Digitaalbedrijf
De mSD3 een multiprotocoldecoder. De decoder kan onder
de volgende digitale protocollen ingezet worden: mfx, DCC,
fx (MM).
Het digitaalprotocol met de meeste mogelijkheden is het
primaire digitaalprotocol. De volgorde van de digitaalproto-
collen is afnemend in mogelijkheden:
Prioriteit 1: mfx
Prioriteit 2: DCC
Prioriteit 3: fx (MM)
Opmerking: de digitale protocollen kunnen elkaar beïnvloe-
den. Voor een storingsvrij bedrijf is het aan te bevelen de
niet gebruikte protocollen met CV 50 te deactiveren. Deacti-
veer eveneens, voor zover uw centrale dit ondersteunt, ook
de daar niet gebruikte digitale protocollen.
Worden twee of meer digitaal protocollen op de rails
herkend, dan neemt de decoder automatisch het protocol
met de hoogste prioriteit, bijv. mfx/DCC, dan wordt door de
decoder het mfx-digitaalprotocol gebruikt (zie bovenstaand
overzicht).
22
Opmerking: let er op dat niet alle functies in alle digitaal-
protocollen mogelijk zijn. Onder mfx of DCC kunnen enkele
instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam moeten zijn,
ingesteld worden.
Afrem-/stopsectie fx (MM), mfx, DCC
De afremmodules zetten in principe een gelijkspanning op
de rails. Herkent de decoder een dergelijke gelijkspanning
op de rails, dan remt de loc met de ingestelde vertraging af.
Herkent de decoder wederom een digitaalprotocol, dan trekt
de loc weer op tot de ingestelde snelheid.
Als het automatisch herkennen van de afremsectie gebruikt
dient te worden, is het aan te bevelen het 2-rail stroomopna-
me-bedrijf uit te schakelen (zie CV beschrijving).
Voor het automatisch afremmen is het aanbevolen in DCC
bedrijf de waarde in CV 27 op 16 of 32 (zie pag. 32) in te
stellen.
Automatisch inmeten voor alle protocollen
• Voor het inmeten dient eerst het motortype gekozen te
worden (zie CV 52).
• Het automatisch inmeten van de locomotief dient op een
daarvoor geschikt ovaal zonder hindernissen (seinen,
stijgingen e.d.) te geschieden. Aanbevolen is een ovaal
met een radius groter dan 430 mm. De locomotief trekt
namelijk op tot de maximumsnelheid en kan dan, bij een
te kleine radius, uit de bocht vliegen. Voor het automa-
tisch inmeten van de loc gaat u in de loccon guratie van
het Central Station -> CV -> info. In het veld Firmware ver-
sie overschrijft u het eerst cijfer met 77. In de protocollen
MM/DCC overschrijft u in de con guratiemodus in CV7 de
aangegeven waarde met waarde 77 en slaat deze op in