Zwenkwielen
Zwenkwielen, balhoofden,
voorvorken (Fig. 5.22)
Het kan gebeuren dat de rolstoel
iets afwijkt naar links of naar
rechts of dat de zwenkwielen
wiebelen. Dat kan door de
volgende zaken komen:
• De voorwaartse en/of
achterwaartse wielbeweging is
niet goed ingesteld.
• De camber is niet goed
afgesteld.
• De luchtdruk van het voorwiel en/of van het achterwiel is niet
goed; de wielen draaien niet soepel genoeg.
De rolstoel beweegt niet in een rechte lijn als de zwenkwielen
niet goed zijn aangepast. U moet de voorwielen laten afstellen
door een erkend dealer. Telkens wanneer u de positie van het
achterwiel hebt laten veranderen, moet u het balhoofd opnieuw
aanpassen en de wielvergrendelingen controleren.
Asplaat
Asplaat (Fig. 5.23)
De positie van het zwaartepunt
van het lichaam met betrekking
tot de achterwielen is cruciaal
voor het zorgen voor een
makkelijk en plezierig gebruik
van de rolstoel. Wanneer men
de asplaat (1) naar achteren
verplaatst langs de openingen die
in het frame geboord zijn (2), zijn
er verschillende posities mogelijk,
dit zal de rolstoel stabieler maken.
Echter zal deze niet meer zo manoeuvreerbaar zijn als wanneer
de asplaat verder naar voren zou zijn gezet. U kunt de hoogte
van de zitting aanpassen door de as (3) in de asplaat omhoog
of omlaag verplaatsen. Als u klaar bent, moet u controleren
of alle schroeven stevig aangedraaid zijn (zie de pagina over
torque sleutel).
OPGELET!
Het is misschien nodig om zowel de remmen als de voorwielen
opnieuw aan te passen.
Camber
Cambers (Fig. 5.24 - 5.25)
De camber kan ingesteld worden
tussen 1° en 4°. Dit maakt het
mogelijk om de laterale stabiliteit
als ook de manoeuvreerbaarheid
te verhogen. Verwijder de
schroeven van de asplaat (1).
Pas de adapter (2) aan naar
de gewenste hoek. Draai de
schroef weer vast (zie de pagina
over draaimoment). Als men de
camber verhoogt wordt ook de
algemene breedte van de rolstoel
vermeerderd (met ongeveer 10
mm per graad).
OPGELET!
Het is misschien nodig om zowel de remmen als de voorwielen
opnieuw aan te passen.
EASY 200-300,
108
Fig. 5.22
2
1
90°
Fig. 5.23
3
1
2
Fig. 5.24
2
1
Fig. 5.25
Amputatie asplaat
Amputatie asplaat
(Fig. 5.26 - 5.27)
Hoe groter de wielbasis, des
te groter de stabiliteit van de
rolstoel. De wielbasis kan worden
verlengd door de asbus (1) op de
gewenste hoogte op het frame te
schroeven. Controleer goed of de
stalen pin (2) op de juiste wijze in
het gat is bevestigd dat voor dit
doel in het frame is aangebracht.
Als u klaar bent, moet u
controleren of alle schroeven
stevig aangedraaid zijn (zie de
pagina over torque sleutel).
OPGELET!
De wielvergrendeling moet
worden aangepast op de nieuwe
positie.
Rugleuningen
Hoek rugleuning
Maak schroef A los en trek hem
uit het gat. Zet de stangen in
de gewenste hoek en maak de
schroef weer vast.
Zorg ervoor dat de hoek aan
beide kanten van het frame gelijk
is. Neem de Nm torquewaarde
in acht (zie de bladzijde over
draaikracht).
Variabele hoekverstelbare
rugleuning (Fig. 5.29)
U kunt de hoek van de rugleuning
aanpassen aan uw persoonlijke
voorkeur door aan het koord
(1) te trekken. Het mechanisme
klikt automatisch op zijn plaats
wanneer u het koord loslaat.
Aanpasbare rugbekleding
(Fig. 5.30)
De spanbanden kunnen
aangepast worden tot elke
graad van spanning door
middel van het klittenband (1).
Door middel van de opening in
de rugbekleding kan er foam
worden toegevoegd of worden
verwijderd voor ieders individuele
behoeften.
Fig. 5.26
1
Fig. 5.27
2
Fig. 5.28
A
Fig. 5.29
1
1
Fig. 5.30