40 | Nederlands
Voor het wegnemen van het batterijvak (7) draait u de
vergrendeling (8) in stand
. Trek het batterijvak uit het
meetgereedschap en plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens
de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Schuif het batterijvak (7) in het meetgereedschap en draai
de vergrendeling (8) in stand .
Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u
u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag in het meetgereedschap
corroderen en zichzelf ontladen.
Aanduiding laadtoestand
Als de batterijwaarschuwing (6) voor de eerste keer rood
knippert, dan kan het meetgereedschap nog 2 uur worden
gebruikt.
Als de batterijwaarschuwing (6) permanent rood brandt,
dan zijn geen metingen meer mogelijk. Het meetgereed-
schap wordt na 1 minuut automatisch uitgeschakeld.
Gebruik
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
u
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
u
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen en voer vóór het verder
werken altijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 41).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
beïnvloed worden.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
u
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 41).
Houd de werkzone vrij van obstakels die de laserstraal
u
zouden kunnen reflecteren of belemmeren. Dek bijv.
spiegelende of glanzende oppervlakken af. Meet niet
door glazen ruiten of soortgelijke materialen heen.
Door een gereflecteerde of belemmerde laserstraal kun-
nen de meetresultaten worden vervalst.
Ingebruikname rotatielaser
Meetgereedschap plaatsen
Zet het meetgereedschap op een stevige on-
dergrond in horizontale positie of monteer het
op het statief (14).
1 609 92A 8LK | (20.04.2023)
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid reageert het
meetgereedschap zeer gevoelig op trillingen en veranderin-
gen van positie. Let daarom op een stabiele positie van het
meetgereedschap om onderbrekingen van het gebruik door
opnieuw nivelleren te voorkomen.
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op
de aan/uit-toets (4). Alle aanduidingen lichten even op. Het
meetgereedschap zendt de variabele laserstraal (2) uit de
opening voor de laserstraal (1).
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Het meetgereedschap begint direct met het automatisch ni-
velleren. Tijdens het nivelleren knippert de
statusaanduiding (5) groen, de laser roteert niet en knip-
pert.
Het meetgereedschap is klaar met nivelleren zodra de
statusaanduiding (5) permanent groen brandt en de laser
permanent brandt. Na voltooiing van het nivelleren start het
meetgereedschap automatisch in de rotatiemodus.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
u
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Het meetgereedschap werkt uitsluitend in rotatiemodus met
een vaste rotatiesnelheid die ook geschikt is voor het ge-
bruik van een laserontvanger.
Bij fabrieksinstelling is de schokwaarschuwingsfunctie auto-
matisch ingeschakeld, de aanduiding
schokwaarschuwingsfunctie (3) brandt groen.
Om het meetgereedschap uit te schakelen drukt u kort op
de aan/uit-toets (4). Bij geactiveerde schokwaarschuwing
(de aanduiding schokwaarschuwingsfunctie (3) knippert
rood) drukt u een keer kort op de aan/uit-toets om de schok-
waarschuwingsfunctie te herstarten en daarna nog een keer
kort om het meetgereedschap uit te schakelen.
Het meetgereedschap wordt ter bescherming van de batte-
rijen automatisch uitgeschakeld, wanneer het zich langer
dan 2 uur buiten het zelfnivelleerbereik bevindt of de schok-
waarschuwing langer dan 2 uur getriggerd is. Plaats het
meetgereedschap opnieuw en schakel het weer in.
Automatische nivellering
Overzicht
Na het inschakelen controleert het meetgereedschap de ho-
rizontale positie en compenseert oneffenheden binnen het
zelfnivelleerbereik van ca. ± 8 % (± 4,6 °) automatisch.
Tijdens het nivelleren knippert de statusaanduiding (5)
groen, de laser roteert niet en knippert.
Het meetgereedschap is klaar met nivelleren zodra de
statusaanduiding (5) permanent groen brandt en de laser
permanent brandt. Na voltooiing van het nivelleren start het
meetgereedschap automatisch in de rotatiemodus.
Als het meetgereedschap na het inschakelen of na een posi-
tieverandering meer dan 8 % scheef staat, dan is nivelleren
Bosch Power Tools