NL
3 Vóór het Gebruik / 4 Het gebruik
5.
Het invoerveld voor de dag knippert nu. Bij het invoeren van de dag,
van het jaar, het uur en de minuten gaat u net zo te werk als bij punt 3.
en 4. beschreven.
6.
Na het afsluiten van het invoeren verschijnt „Ok". Wordt er voor ca. 60
seconden geen toets bediend, dan schakelt het toestel zich automatisch
uit om stroom te besparen.
3.4 Instelling van het gebruikersgeheugen
De bloeddrukmeter BW 300 connect maakt het mogelijk dat de gemeten
waarden aan twee verschillende gebruikersgeheugens worden toege-
wezen. Per geheugen zijn 180 plaatsen beschikbaar. Druk en houd de M-
toets
minstens 3 seconden ingedrukt tot het symbool voor het geheug-
en (USER) U1
drukken, kunt u tussen User 1 en User 2 of een gastmeting
Bij een gastmeting worden de gemeten waarden niet opgeslagen. Druk op
de S-toets
4 Het gebruik
4.1 Bevestigen van de manchet
Brengt u de schone manchet op de linker on-
1.
bedekte pols aan, met de handpalm naar boven
(afb. 1).
2.
De afstand tussen manchet en handpalm moet
ca. 1 cm bedragen (afb. 2).
Bindt u de klittenband vast om uw pols, echter niet te
3.
vast, om het meetresultaat niet te verstoren (afb. 3).
4.
De correcte meetpositie:
Neemt u tijdens de meting ergens plaats.
Ontspan uw arm en steun deze losjes bijv. op een
tafel. Til uw pols zover op, dat de drukmanchet zich
ter hoogte van het hart bevindt (afb. 4, positie
a = te hoog, b = juist, c = te gering).
•
Blijf rustig tijdens de meting: beweeg
en spreek niet, omdat hierdoor de
meetresultaten worden beïnvloed.
Door herhaaldelijk meten, hoopt het
•
bloed zich in de arm op, wat tot een
onjuist resultaat kan leiden. Opeenvol-
gende bloeddrukmetingen moeten
worden uitgevoerd met pauzes van 3
minuten of nadat de arm zo omhoog is
gehouden, dat het opgehoopte bloed
weg kan stromen.
98
op het display verschijnt. Door de M-toets
, om uw keuze te bevestigen.
i
in te
kiezen.
1
ca. 1 cm
2
3
4
a
b
c