7. Meet en registreer
de waarde wanneer
deze stabiel is.
Opmerking: Om een
meetwaarde af te
drukken of te
verzenden (via RS232),
drukt op PRINT
(afdrukken).
Meettechnieken
Metingen kunnen met verschillende instellingen voor de bedrijfsmodus
en met optionele accessoires worden uitgevoerd.
Kalibreer het instrument telkens wanneer de weglengte van de
monsterkuvet verandert.
Handmatig of automatisch bereik instellen
De fabrikant raadt aan het bereik automatisch te laten instellen voor de
meeste metingen.
De instelling kan op elk gewenst moment tijdens de monstermeting
worden gewijzigd.
Druk herhaaldelijk op RANGE (bereik) om van automatisch bereik te
schakelen naar handmatig bereik en blader vervolgens door de
instellingen voor handmatig bereik.
"MANUAL" (handmatig) wordt weergegeven boven het label voor
bereikmodus op het instrument wanneer handmatig bereik is
geselecteerd. "AUTO" (automatisch) wordt weergegeven onder het label
voor bereikmodus op het instrument wanneer automatisch bereik is
geselecteerd.
122 Nederlands
Opmerkingen:
• Wanneer handmatig bereik is geselecteerd, knipperen er 9's op het
display als de waarde van het gemeten monster groter is dan het
geselecteerde bereik. Er knipperen 0's op het display als de waarde
van het gemeten monster kleiner is dan het geselecteerde bereik.
• Wanneer automatisch bereik is geselecteerd, knipperen er 9's op het
display als de waarde van het monster groter is dan het maximale
bereik van het instrument. Er knipperen 9's op het display als de ratio
uit staat en de meetwaarde groter is dan 40 NTU (1000 FNU of
9,8 EBC). Zet de ratio aan om het bereik te vergroten.
• Wanneer automatisch bereik is geselecteerd, knipperen er 0's op het
display als de meetwaarde lager is dan het bereik van het instrument
(bijv. lager dan 20 FAU) of een negatieve waarde heeft. Kalibreer het
instrument. Wanneer u absorptie of transmittantie meet, stelt u het
referentienulpunt opnieuw in.