NL
Olie bijvullen (V)
Let op! Trek de stekker van de zaag uit het stopcontact vóór alle installatie- en afstelwerkzaamheden. Trek de stekker van de
met elektriciteit aangedreven kettingzagen uit het stopcontact, bij kettingzagen die zijn aangedreven door een accu, de accu
loskoppelen.
Gebruik alleen olie voor de smering van de ketting en de mechanismen van uw zaag. Gebruikte motorolie mag niet worden ge-
bruikt voor smering. Ze vervult haar functie niet, wat kan leiden tot schade aan het zaagmechanisme.
Zorg ervoor dat er smeerolie in de container zit. Plaats de zaag op een horizontaal oppervlak, controleer de oliepeilindicator. Het
oliepeil mag niet lager zijn dan de aangegeven minimumhoeveelheid. Indien een dergelijke indicator ontbreekt, wordt de onderste
rand van de oliehoeveelheid-indicator als referentieniveau genomen.
Het is verboden de zaag te gebruiken zonder een gevulde olietank. Dit kan de ketting, het zaagblad en de mechanismen van de
zaag beschadigen. Het is aan te raden om de zaag minstens 3 meter van het bijvulpunt te starten en te bedienen. De olie moet
worden bijgevuld uit de buurt van brandhaarden en warmtebronnen.
Om de olie bij te vullen, draait u de tankplug los, giet u olie in het reservoir zodat het oliepeil gelijk is aan de maximale oliepei-
lindicator of de bovenste rand van de oliepeilindicator en draait u vervolgens de tankplug stevig en stevig vast. Als er olie wordt
gemorst, veeg dan de resterende olie af voordat u de kettingzaag op de stroomvoorziening aansluit.
De voorbereiding van de werkplek
Voordat men begint te zagen met de kettingzaag, moet de werkplek goed voorbereid zijn om het risico van
de gevaren in verband met de werking van de kettingzaag, te minimaliseren. Zorg ervoor dat alleen bevoegde personen op de
werkplek aanwezig zijn.
Bij het kappen van bomen moeten gevarenzones en vluchtwegen worden aangewezen. Een zone met een straal van 180
rond
O
geplande valvlak van de boom en een zone met een straal van 90
in de tegenovergestelde richting van het geplande valvlak
O
van de boom, worden beschouwd als zijnde gevaarlijke zones. De overige zones vormen vluchtroutes (VI). Men moet ook niet
vergeten dat een vallende boom ook andere bomen kan omverwerpen. Daarom mag de volgende werkplek niet dichterbij zijn dan
2,5 keer de hoogte van te vellen boom (VII).
U moet een goed uitzicht hebben vanaf de werkplek, dus u moet bijzonder voorzichtig zijn bij het kappen van bomen in
moeilijk terrein, bijvoorbeeld in de bergen.
Begin niet te werken bij neerslag of in geval van een hoge luchtvochtigheid, bijvoorbeeld bij mist.
Draag beschermende kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voordat met het kappen wordt begonnen, moet het hout onder veilige omstandigheden worden gekapt, bijvoorbeeld gebruik te
maken van een zaagbok.
Vermijd het doorzagen van draden, jonge bomen en houten balken.
Ga niet op het gezaagde hout staan.
Aansluiting van de kettingzaag op de stroomvoorziening (VIII)
Het gereedschap wordt gevoed door twee accu's. Het apparaat start niet op als één van de accu's niet op het apparaat is gemon-
teerd of ontladen is. De accu's in het gereedschap zijn in serie geschakeld, wat betekent dat het gereedschap wordt gevoed met
de som van hun nominale spanningen. Het wordt aanbevolen dat beide accu's dezelfde capaciteit hebben en in dezelfde mate
worden opgeladen. De accu's die gebruikt worden om het gereedschap te voeden, moeten ook in gelijke mate gebruikt worden.
Het is niet aan te raden om een gebruikte accu te gebruiken samen met een nieuwe, ook al zijn beide evenveel opgeladen en
hebben ze dezelfde capaciteit. Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen zal leiden tot kortere werktijden en snellere
slijtage van de accu's die gebruikt worden om het gereedschap te voeden.
Schuif de accu in een van de contactdozen, zodat de vergrendeling buiten de contactdoos valt. Schuif de accu in de contactdoos
tot de vergrendeling vastklikt. Herhaal dit voor de tweede accu. Controleer of de accu's niet losraken tijdens het gebruik. De
accu kan worden verwijderd door de vergrendeling in te drukken en vast te houden en vervolgens de accu uit het contactdoos
te trekken.
De zaag starten
Zorg ervoor dat de terugstootrem in de achterste stand staat.
Verwijder de hoes van het zaagblad en de ketting.
Pak de voorste handgreep vast met uw linkerhand, pak de achterste handgreep vast met uw rechterhand.
Zorg ervoor dat de stang en de ketting niet in contact komen met een voorwerp of oppervlak.
Druk met uw duim op de vergrendelknop van de schakelaar op de handgreep.
Druk op de schakelaar en houd hem in deze positie ingedrukt. De vergrendelknop kan worden losgelaten.
Voordat u het zagen start, wacht u tot de motor op volle toeren draait en zorgt u ervoor dat de ketting soepel loopt op het
zaagblad. Als u verdachte geluiden of trillingen hoort, schakelt u de zaag onmiddellijk uit
door de schakelaar los te laten.
De kettingzaak wordt uitgeschakeld door de schakelaar los te laten.
Het is verboden de zaag uit te schakelen door de terugslagrem in te schakelen.
Trek de stekker uit het stopcontact en onderhoud de zaag wanneer de ketting stopt.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
114