Veiligheidsaanwijzingen
Sluit geen condensafvoerleiding aan
– binnen 1 m van een motoruitlaat of een afvoersysteem van een ge-
nerator,
– in een motor- of generatorhuis,
– in het onderruim, tenzij de afvoer goed is aangesloten op een af-
gedichte condens- of afvoerpomp.
Als dat niet het geval is kunnen de dampen uit het onderruim of het
motorhuis zich vermengen met de afvoerlucht en zo de leefruimte
verontreinigen. Dit kan leiden tot verwondingen of overlijden.
Om het binnendringen van koolstofmonoxide (CO) of andere schade-
lijke dampen te voorkomen installeert u een sifon in de condensaf-
voerleiding(en),
Bij het installeren en onderhouden van het systeem bestaan er
gevaren door de systeemdruk en de elektrische componenten.
Installeer de airconditioner nooit in het onderruim of in de buurt van
het motorhuis.
Kies de locatie zodanig dat er geen direct contact kan zijn met dam-
pen uit het onderruim en/of het motorhuis.
Zet een brandblusser klaar in de buurt van de werkzone.
!
VOORZICHTIG!
Draag een veiligheidsbril en werkhandschoenen.
LET OP!
A
Bevestig de airconditioner met de vier meegeleverde montageklem-
men op een stevige ondergrond.
2.2
Veiligheid bij het werken met elektrische kabels
!
VOORZICHTIG!
Let er bij het leggen en aansluiten van de kabels op dat niemand er-
over kan struikelen en de kabels niet kunnen beschadigen.
A
LET OP!
Gebruik kabeldoorvoeren om kabels door wanden met scherpe ran-
den te leggen.
Leg geen losse of gebogen kabels naast elektrisch geleidende mate-
rialen (metaal).
Trek niet aan de kabels.
138
MCS5, MCS10, MCS15
NL