Het Marine Climate System aansluiten
Bij het aansluiten van het maritieme aircosysteem moeten de volgende
aanwijzingen worden gevolgd:
Er moet een stroomonderbreker worden gebruikt met de juiste afme-
ting om het systeem te beveiligen, zoals vermeld is op het gegevens-
plaatje van de airco-eenheid.
Installeer en aard een AC-stroombron die voldoet aan de elektrische
normen voor boten.
Gebruik minimaal 3,5 mm² bootkabel
– om de airco-eenheid te voeden
– om de zeewaterpomp te voeden
– om de draden op de pomp te verlengen
Voor elektrische verbindingen in het onderruim onder de waterspiegel
moeten thermisch krimpende isolatiedraden worden gebruikt.
Alle verbindingen naar de aansluitstrook moeten worden gemaakt met
voldoende grote kabelschoenen (niet meegeleverd).
Voor iedere airco-eenheid is een eigen stroomonderbreker vereist.
– Als er slechts één airco-eenheid is geïnstalleerd, heeft de zeewa-
terpomp geen stroomonderbreker nodig. De bedrading van de
zeewaterpomp is aangesloten op de aansluitstrook van de eenheid
(zie schakelschema, afb. 8, pag. 7).
– Als er twee of meer airco-eenheden dezelfde zeewaterpomp ge-
bruiken worden de draden van de pomp op een pomprelaispaneel
(PRP) aangesloten die een eigen stroomonderbreker heeft (zie het
schakelschema, bekleed met de PRP).
➤ Sluit de airco-eenheid aan op het aardingsysteem van de boot om
corrosie door lekstroom te voorkomen.
➤ Zorg ervoor dat de AC-aarde van de airco-eenheid goed wordt
aangesloten op de AC-aarde van de boot.
➤ Binnen de boot zelf moet de AC-aardbus op exact één plaats aange-
sloten zijn op de DC-aardbus.
➤ Verbind de afzonderlijke pompen, metalen kleppen en aansluitingen
in het zeewatercircuit die zijn geïsoleerd via de airco-eenheid met
PVC- of rubberslangen met het aardingsysteem van de boot.
Dit voorkomt corrosie door lekstroom.
158
MCS5, MCS10, MCS15
NL