Verhelpen van storingen
Probleem
Geen koeling
Geen verwarming.
Lage luchtstroom.
Ventilatorspoel is
bevroren.
210
Mogelijke oorzaak
Het bedieningspaneel staat mis-
schien niet in de „koel"-stand.
Spoel is bevroren.
Eenheid is „alleen koelen" of in
omgekeerde cyclus kan de
omkeerklep vastzitten.
Luchtstroom is geblokkeerd.
Ventilatorspoel is bevroren.
Instelwaarde thermostaat is te
laag.
Slechte luchtstroom.
Luchttoevoer bevindt zich in een
gesloten luchtcircuit.
Vochtigheidsniveau te hoog.
MCS5, MCH10, MCS15
Oplossing
Reset het bedieningspaneel.
Zie hieronder.
Klop licht op de omkeerklep met
een rubberen hamer als de eenheid
in de verwarmingsmodus staat.
Bel naar de service als het pro-
bleem hiermee niet kan worden
verholpen.
Verwijder alle belemmeringen in de
afvoerluchtstroom.
Reinig het afvoerluchtfilter of -roos-
ter.
Controleer of er leidingen inge-
klemd of verstopt zijn. De leidingen
moeten zo recht, soepel en strak
mogelijk lopen.
Zie hieronder.
Controleer de instelling op het
bedieningspaneel.
Als de instelling te extreem is voor
de omstandigheden, verhoog dan
de instelwaarde tot de eenheid uit-
schakelt om de spoel de tijd te
geven om te ontdooien.
Verwijder alle belemmeringen in de
afvoerluchtstroom.
Reinig het afvoerluchtfilter of -roos-
ter.
Controleer of er leidingen inge-
klemd of verstopt zijn.
De leidingen moeten zo recht
mogelijk worden gelegd; verwijder
overtollige leidingen.
Zie „Verhelpen van fouten aan het
bedieningspaneel" op pagina 213
voor het herprogrammeren van de
opties.
Richt de toevoerlucht anders zodat
deze niet in de afvoerluchtstroom
blaast.
Dicht luchtlekkages in de leiding.
Sluit luiken en deuren.
NL