N
Zorg ervoor dat de ontstekingskabel aan de bougie is
•
L
aangesloten.
Controleer de directe omgeving van de generator.
•
Verwijder alle elektrische apparatuur die al op de
•
generator aangesloten is.
8.1 De motor starten (afb. 1, 2 en 5)
Belangrijk: gebruik geen chemische startmiddelen zoals
zeer vluchtige brandstoffen en dergelijke.
Open de stopknop (nummer 3) door hem omlaag te
•
draaien.
Zet de AAN/UIT-schakelaar (nummer 7) in de stand "I".
•
Trek aan de chokehendel (nummer 6).
•
Start de motor met het startkoord (nummer 4) door
•
krachtig aan het handvat te trekken. Start de motor niet,
trek dan nog eens. Belangrijk:
Trek altijd langzaam aan het koord tot u weerstand voelt,
en trek daarna snel om de motor te starten. Laat het
startkoord niet vanzelf terugschieten.
Duw de chokehendel terug (nummer 6) 15 à 30
•
seconden nadat de motor gestart is.
8.2 Economische stand (alleen voor SIG 2000, SIG
3050) (afb. 2)
Met de economieschakelaar (nummer 9) in de stand
"I" (aan):
De motorsnelheid wordt geregeld volgens de minimale
behoefte aan energie en de generator draait rustig en
efficiënt.
Met de economieschakelaar (nummer 9) in de stand
"O" (uit):
De generator loopt op maximale snelheid.
8.3 Gebruikers op de generator aansluiten (afb. 2)
SIG 1100
Sluit elektrische apparatuur van 230 V~ aan op het
•
stopcontact (nummer 10). Belangrijk: dit stopcontact
is geschikt voor een maximale continue belasting (S1)
van 1000 W en een tijdelijke belasting (S2) van 1100 W
gedurende niet meer dan 5 seconden.
SIG 2000
Sluit elektrische apparatuur van 230 V~ aan op het
•
stopcontact (nummer 10). Belangrijk: dit stopcontact
is geschikt voor een maximale continue belasting (S1)
van 1800 W en een tijdelijke belasting (S2) van 2000 W
gedurende niet meer dan 5 seconden.
SIG 3050
Sluit elektrische apparatuur van 230 V~ aan op het
•
stopcontact (nummer 10). Belangrijk: dit stopcontact
is geschikt voor een maximale continue belasting (S1)
van 2800 W en een tijdelijke belasting (S2) van 3000 W
gedurende niet meer dan 5 seconden.
Sluit de generator niet aan op het lichtnet; het kan de
•
generator beschadigen.
Opmerking: Sommige elektrische apparaten
(elektrische figuurzagen, boormachines enz.) kunnen
een hoger vermogen opnemen als ze onder moeilijke
omstandigheden worden gebruikt.
8.4 Afsluiten bij overbelasting (afb. 2)
230 V-stopcontact
De statusindicator (nummer 14) brandt groen bij
•
normaal bedrijf.
Er is sprake van overbelasting als de statusindicator
•
uitgaat en de overbelastingsindicator (nummer 13) rood
knippert.
Verminder het opgenomen vermogen.
•
Druk op de overbelastingsschakelaar (nummer 12).
•
Belangrijk: Is er sprake van overbelasting, zorg er dan
voor dat het opgenomen vermogen niet hoger is dan
het maximum van de generator en dat er geen defecte
apparaten aangesloten zijn.
36