MAAIEN MET HET MAAIBLAD
Bij het maaien met het maaiblad altijd veiligheidsbril,
veiligheidskleding en schoudergordel dragen.
MET DE ZEIS MAAIEN
Gebruik het apparaat met het struikenmes als een
zeis voor het maaien van wildgroei, in elkaar gegroeid
gras en struikgewas. Gebruik het struikenmes niet voor
zwaarder hout.
Aan de bovenkant van de planten beginnen met knip-
pen, dan met het mes naar onder toe werken en de
takken stapsgewijs in kleine stukken knippen (afb. 10).
VAST BLIJVEN ZITTEN
Struiken en bomen kunnen in het maaiblad vastklem-
men en het stilstaan van het blad veroorzaken. Voorkom
het vast blijven zitten, door geschikt struikgewas vanaf
de tegenoverliggende zijde te maaien. Blijft het maaiblad
tijdens het maaien vast zitten, zet dan onmiddellijk de
motor stop. Houd het apparaat omhoog en voorkom dat
het maaiblad verbuigt of breekt terwijl u het te maaien
struikgewas van het maaiblad wegdrukt.
VOORKOMEN VAN TERUGSLAG (afb. 12 en 13)
Bij het monteren van metalen snijwerktuigen (Strui-
kenmessen) bestaat het risico van terugslag, wanneer
het apparaat met een vast voorwerp (boomstam, dikke
tak, steen enz.) in aanraking komt. Het apparaat wordt
daarbij teruggeslingerd – tegen de draairichting van het
werktuig in. Dit kan er toe leiden dat u de controle over
het apparaat verliest – letselrisico voor de gebruiker en
vomstanders!!
Gebruik de metalen snijwerktuigen niet in de
buurt van schuren, metalen posten, grenspalen of
fundamenten.
SNIJDRAAD VERLENGEN
Om de snijdraad te verlengen, laat u de motor volgas
lopen en tikt (BUMP) u met de draadkop tegen de grond.
De draad wordt automatisch verlengd. Het mes op de
beschermplaat verkort de draad tot op de vereiste lengte.
Belangrijk: Gebruik in de draadkop geen metalen
draad noch een met plastic omwikkelde metalen draad
van welke soort dan ook. Dit kan leiden tot zwaar letsel
bij de gebruiker.
OPGELET: Verwijder regelmatig alle gazon- en
onkruidresten om oververhitting van de steel te ver-
mijden. Gazon- / gras- / onkruidresten blijven onder
de beschermplaat vastzitten. Dit verhindert voldoende
afkoeling van de steel. Verwijder de resten voorzichtig
met een schroevendraaier of iets dergelijks.
ONDERHOUD EN VERZORGING
Een juist onderhoudis in principe noodzakelijk om de
oorspronkelijke efficiëntie en toepassingsveiligheid van
de machine te behouden.
LET OP: Tijdens het uitvoeren van het onderhoud:
- bougiekap loskoppelen.
- wachten tot de motor voldoende afgekoeld is.
- voor ingrepen in het mesgedeelte beschermhand-
schoenen dragen
- de mesveiligheidsinrichting niet verwijderen, be-
halve als de ingrepen aan het mes zelf uitge-
voerd moeten worden.
- Oliën, benzine of overige vervuilende stoffen con-
form de voorschriften afvoeren.
CILINDER EN GELUIDDEMPER
Om het brandgevaar tot een minimum te beperken, de
cilinderribben veelvuldig met perslucht reinigen en het
bereik van de geluiddemper vrijmaken van resten tak-
ken, bladeren of andere resten .
STARTEREENHED
Om oververhitting en beschadiging aan de motor te
vermijden, moeten de aanzuigroosters voor de koellucht
altijd schoon en vrij van maairesten en vuil gehouden
worden.
Des starterkabel moet bij de eerste tekenen van slijtage
vervangen worden.
BEVESTIGiNGEN
Controleer regelmatig de goede bevestiging van alle
schroeven en moeren en dat alle handgrepen veilig
bevestigd zijn.
LUCHTFILTER (afb. 15)
Om het luchtfilter schoon te maken:
1. Draai de sluitschroef (3) uit het deksel van de lucht-
filter (1).
2. Maakt het filter (2) schoon met water en zeep.
Gebruik nooit
benzine!
3. Laat
het filter in de lucht drogen.
4. Nu zet u het filter er in de omgekeerde volgorde weer in.
AANWIJZING: Vervang het luchtfilter wanneer dit versle-
ten, beschadigd of te sterk vervuild is.
CARBURATEURINSTELLING
De carburateur is op de fabriek optimaal afgesteld. Moch-
ten er verdere afstellingen nodig zijn, wendt u dan tot de
bevoegde serviceafdeling.
LET OP: De snij-inrichting mag zich bij een sta-
tionair draaiende motor niet bewegen. Wanneer de
snij-inrichting met de motor bij stationair toerental
beweegt, moet u contact opnemen met uw dealer
voor een correcte motorinstelling.
BOUGIES (afb. 16)
1. Bougie-elektrodenafstand = 0,5 mm.
2. Draai de bougie in een koppel van 12-15 Nm aan.
Plaats de bougiestekker op de bougie.
HAAKSE OVERBRENGING (afb. 17)
Met lithiumvet smeren. De schroef (1) verwijderen en
met vet vullen door de as met de hand te draaien, tot
NL-11