NL
5.2.2
Controlelampjes
Pos.
Aanduiding
03/1
03/3
03/4
03/6
03/7
03/8
03/9
03/10
03/11
03/12
5.3
Rem- en koppelingspedaal (05)
■
Rem: Wanneer u het rempedaal (05/1) hele-
maal indrukt, wordt de rem op de versnel-
lingsbak in werking gesteld, de trekker remt
af.
■
Handrem: Wanneer u met ingedrukt rempe-
daal (05/1) de vergrendelingshendel (05/2)
58
De aanduiding brandt:
■
terwijl de motor draait:
■
bij defecte of diep ontladen startbatterij.
■
kabeltoevoerleiding motor – batterij onderbroken.
■
zekering defect (15 A-blauw).
■
Dynamo aan de motor defect.
■
terwijl de motor stilstaat:
■
bij diep ontladen startbatterij.
Let op: Ga naar de erkende reparatiewerkplaats wanneer deze
aanduiding brandt!
wanneer de grasopvangbak vol is.
Maak de grasopvangbak leeg!
wanneer het maaiwerk is ingeschakeld.
wanneer het maaiwerk voor het achteruitrijden is geactiveerd.
wanneer de grasopvangbak is verwijderd of niet volgens de voor-
schriften gesloten is.
bij ingeschakelde koplampen.
wanneer de rem wordt ingedrukt en bij vergrendeling van de rem.
wanneer er zich nog slechts een brandstofresthoeveelheid van
maximaal ongeveer 1,5 liter in de tank bevindt.
wanneer het oliepeil zich onder een bepaald peil bevindt.
wanneer de bestuurder afstapt van de trekker bij:
■
draaiende motor (rem is vergrendeld)
5.4
De gazontrekkers zijn uitgerust met een hy-
drostaat (pedaalbediening).
naar boven trekt, wordt de rem vergrendeld.
Door het rempedaal opnieuw in te drukken,
wordt de rem losgelaten.
Bediening van de versnellingsbak
(rijsnelheid) (04)
Bedieningselementen
493723_a