Accuoplaadindicatie
De acculaadindicatie i geeft de laadtoestand van de eBike-
accu aan, niet de laadtoestand van de interne accu van de
boordcomputer. De laadtoestand van de eBike-accu kan
eveneens aan de LED's aan de accu zelf afgelezen worden.
In de indicatie i komt elk streepje in het accusymbool overeen
met ongeveer 20 % van de capaciteit:
De eBike-accu is volledig geladen.
De eBike-accu moet bijgeladen worden.
De LED's van de laadtoestandsindicatie aan de
accu gaan uit. De capaciteit voor de ondersteuning
van de aandrijving is opgebruikt en de ondersteuning wordt
uitgeschakeld. De resterende capaciteit wordt voor de ver-
lichting en de boordcomputer ter beschikking gesteld, de in-
dicatie knippert.
De capaciteit van de eBike-accu volstaat voor nog ongeveer
2 uur fietsverlichting. Met andere verbruikers (bijv. automati-
sche transmissie, laden van externe toestellen aan de USB-
aansluiting) wordt hierbij geen rekening gehouden.
Wordt de boordcomputer uit de houder 4 genomen, dan blijft
de laatst weergegeven acculaadtoestand opgeslagen.
Ondersteuningsniveau instellen
U kunt aan de bedieningseenheid 10 instellen hoe sterk de
eBike-aandrijving u bij het trappen ondersteunt. Het onder-
steuningsniveau kan altijd, ook tijdens het fietsen, gewijzigd
worden.
Opmerking: In sommige uitvoeringen is het ondersteunings-
niveau mogelijk vooraf ingesteld en kan dit niet worden gewij-
zigd. Het is ook mogelijk dat er uit minder ondersteuningsni-
veaus dan hier vermeld kan worden gekozen.
De volgende ondersteuningsniveaus staan maximaal ter
beschikking:
– „OFF": de motorondersteuning is uitgeschakeld, de eBike
kan zoals een normale fiets alleen door te trappen voortbe-
wogen worden.
– „ECO": effectieve ondersteuning met maximale efficiëntie
voor maximaal bereik
– „TOUR": gelijkmatige ondersteuning voor tochten met
groot bereik
– „SPORT": krachtige ondersteuning voor sportief rijden op
heuvelachtige stukken en voor rijden in de stad
– „TURBO": maximale ondersteuning bij flink doortrappen,
voor sportief rijden
Voor het verhogen van het ondersteuningsniveau drukt u zo
vaak op de toets „+" 13 aan de bedieningseenheid tot het ge-
wenste ondersteuningsniveau op de indicatie b verschijnt,
voor het verlagen op de toets „–" 12.
Het opgeroepen motorvermogen verschijnt op de indicatie a.
Het maximale motorvermogen hangt van het gekozen onder-
steuningsniveau af.
Bosch eBike Systems
Ondersteuningsniveau
„ECO"
„TOUR"
„SPORT"
„TURBO"
* Het motorvermogen kan bij sommige uitvoeringen afwijken.
Wordt de boordcomputer uit de houder 4 genomen, dan blijft
het laatst weergegeven ondersteuningsniveau opgeslagen,
de indicatie a van het motorvermogen blijft leeg.
Duwhulp/vertrekhulp in-/uitschakelen
Bij de Speed-variant kan de duwhulp ook als vertrekhulp ge-
bruikt worden. De vertrekhulp wordt bij 18 km/h uitgescha-
keld.
De duwhulp/vertrekhulp kan u het duwen van of het vertrek-
ken met de eBike vergemakkelijken. De snelheid in deze func-
tie is afhankelijk van de gekozen versnelling en kan afhankelijk
van de uitvoering maximaal 6 km/h of 18 km/h bereiken. Hoe
kleiner de gekozen versnelling is, des te lager is de snelheid in
deze functie (bij maximaal vermogen).
De functie duwhulp/vertrekhulp mag uitsluitend bij het
duwen van of vertrekken met de eBike gebruikt wor-
den. Hebben de wielen van de eBike bij het gebruik van de
duwhulp geen contact met de bodem, dan bestaat verwon-
dingsgevaar.
Voor het inschakelen van de duwhulp/vertrekhulp drukt u op
de toets „WALK" 14 aan de bedieningseenheid en houdt u
deze toets ingedrukt. De aandrijving van de eBike wordt inge-
schakeld.
De duwhulp/vertrekhulp wordt uitgeschakeld zodra een van
de volgende situaties van toepassing is:
– U laat de toets „WALK" 14 los,
– de wielen van de eBike worden geblokkeerd (bijv. door het
remmen of het raken van een hindernis),
– de snelheid overschrijdt 6/18 km/h.
Nederlands–4
Ondersteuningsfactor*
(Kettingschakeling)
50 %
120 %
190 %
275 %
0 276 001 SPI | (19.2.15)