1
2
Monteer de sonde als de kanalen grondig zijn gereinigd. Breng de sondepunt aan
in het hoofdgedeelte en zorg er daarbij voor dat de geleider A in het gedeelte is
uitgelijnd met het gat B in de punt, zoals de onderstaande afbeelding toont. Draai
de ring vast.
A
B
Maak de buitenkant van de sonde schoon met een schone en zachte doek
bevochtigd met water en een zacht reinigingsmiddel. Bevochtig de doek met een
concentratie van 3% waterstofperoxide als de sonde ontsmet moet worden.
Dompel de sonde of delen ervan niet onder in vloeistoffen.
Neem contact op met de technische assistentie als de sonde schade of storingen
vertoont. De sonde mag uitsluitend door Inventis of daarvoor bevoegd personeel
worden vervangen. Voor deze handeling is een nieuwe kalibratie vereist, voordat
het instrument weer gebruikt kan worden.
10.4 R
EINIGING VAN HET INSTRUMENT
Maak de buitenkant van het instrument schoon met een zachte doek bevochtigd
met water en een zacht reinigingsmiddel. Bevochtig de doek met een concentratie
van 3% waterstofperoxide als de sonde ontsmet moet worden.
40