• Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij. Lithium-ion batterijen zijn weliswaar tegen kortslui-
ting beveiligd, maar toch mag u de contacten niet in aanraking laten komen met metalen voorwerpen
zoals paperclips of sieraden. Een kortgesloten batterij kan zeer heet worden en ernstige brandwonden
veroorzaken.
• Als er een batterij op de grond valt, moet u onmiddellijk de behuizing en contacten op eventuele schade
controleren. Het plaatsen van een beschadigde batterij kan ook de camera beschadigen.
• Als er geuren, verkleuringen, vervormingen, oververhitting of lekkages van vloeistof optreden, moet
onmiddellijk de batterij uit de camera of oplader worden verwijderd en moet deze worden vervangen.
Bij voortgezet gebruik van de batterij is er anders een reëel risico voor oververhitting-, brand- en/of
explosiegevaar!
• Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnen exploderen.
• Bij brandlucht of lekkende vloeistoffen moet u de batterij uit de buurt van warmtebronnen houden. De
lekkende vloeistof kan gaan branden!
• Het gebruik van andere, niet door Leica Camera AG toegestane, opladers kan tot schade aan de batte-
rijen leiden en in een extreem geval ook tot ernstige, levensgevaarlijke verwondingen.
• Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is.
• Batterij en oplader mogen niet worden geopend. Reparaties mogen alleen door erkende werkplaatsen
worden uitgevoerd.
• Garandeer dat kinderen niet bij batterijen kunnen. Als batterijen worden ingeslikt, kan dat tot verstik-
king leiden.
OPLAADAPPARAAT
• Wanneer de oplader in de buurt van radio-ontvangers wordt gebruikt, kan de ontvangst worden ver-
stoord. Houd tussen de apparaten een afstand van minimaal 1 m aan.
• Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid ('zoemen') veroorzaken – dit is normaal en geen storing.
• Trek de netstekker van de oplader eruit als hij niet wordt gebruikt, omdat hij ook zonder batterij zeer
weinig stroom verbruikt.
• Houd de contacten van de oplader altijd schoon en maak nooit kortsluiting.
GEHEUGENKAART
• Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart wordt uitgelezen, mag deze niet worden
verwijderd. Ondertussen mag de camera ook niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden
blootgesteld.
• Zolang de status-LED nog brandt, mag u het vak niet openen, noch de geheugenkaart of de batterij
eruit nemen, omdat de camera dan nog naar het geheugen aan het wegschrijven is. Anders kunnen de
gegevens op de kaart worden beschadigd en kunnen er fouten bij de camera optreden.
• Laat geheugenkaarten niet vallen en buig ze niet, omdat deze anders beschadigd kunnen worden en de
opgeslagen gegevens verloren kunnen gaan.
• Raak de contacten aan de achterzijde van de geheugenkaarten niet aan en houd ze vrij van vuil, stof
en vocht.
• Zorg ervoor dat de geheugenkaarten voor kinderen ontoegankelijk zijn. Het inslikken van een geheugen-
kaart kan leiden tot verstikking.
SENSOR
• Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken.