OBJ_BUCH-947-007.book Page 68 Friday, July 8, 2016 10:44 AM
68 | Nederlands
De duurmeting wordt na 5 minuten automatisch uitgescha-
keld. De laatste meetwaarde blijft in de resultaatregel c weer-
gegeven.
Minimum- en maximummeting (zie afbeeldingen F–G)
De minimummeting dient voor de bepaling van de kortste af-
stand vanuit een vast referentiepunt. Bijvoorbeeld ter onder-
steuning van de bepaling van verticale en horizontale lijnen.
De maximummeting dient voor de bepaling van de grootste af-
stand vanuit een vast referentiepunt. Bijvoorbeeld ter onder-
steuning van de bepaling van diagonale lijnen.
Voor de eenvoudige minimum- en maximummeting kiest u
eerst de functie lengtemeting en drukt u vervolgens op de
toets 13. In de resultaatregel c wordt „min" voor de mini-
mummeting weergegeven. Voor maximummetingen druk u
opnieuw op de toets 13 zodat „max" in de resultaatregel
wordt weergegeven. Druk vervolgens op de meettoets 7. De
laser wordt ingeschakeld en de meting begint.
Beweeg de laser zodanig over het gewenste doel heen en
weer (bijv. de hoek van een ruimte bij de bepaling van de dia-
gonale lijn) dat het referentiepunt van de meting (bijv. de punt
van de aanslagstift 18) steeds op dezelfde plaats blijft.
In de resultaatregel c wordt (afhanke-
lijk van de gekozen functie) de mini-
male of maximale meetwaarde weer-
gegeven. Deze wordt telkens
overschreven wanneer de actuele
lengtemeetwaarde kleiner of groter
dan de minimum- of maximumwaarde
tot dusver is. In de meetwaarderegels
a verschijnen de maximale („max"), minimale („min") en ac-
tuele meetwaarde.
Druk voor het beëindigen van de minimum- of maximumme-
ting kort op de meettoets 7. Als u opnieuw op de meettoets
drukt, start de meting opnieuw.
De minimum- of maximummeting kan ook bij lengtemeting
binnen andere meetfuncties (bijvoorbeeld oppervlakteme-
ting) worden gebruikt. Druk daarvoor bij de bepaling van af-
zonderlijke meetwaarden op de toets 13, eenmaal voor de mi-
nimummeting of tweemaal voor de maximummeting. Duw
vervolgens op de meettoets 7 om de laserstraal in te schake-
len. Beweeg het meetgereedschap zo dat de gewenste mini-
mum- of maximumwaarde wordt gemeten en druk op de
meettoets 7 voor de overname van de minimum- of maximum-
waarde in de lopende berekening.
Bij vertraagde lengtemeting en in de afsteekfunctie zijn geen
minimum- of maximummetingen mogelijk.
De minimum- of maximummeting wordt na 5 minuten auto-
matisch uitgeschakeld.
Oppervlaktemeting
Druk voor oppervlaktemetingen zo vaak op de toets 4 tot in
het display de indicatie voor oppervlaktemeting
schijnt.
Meet vervolgens lengte en breedte na elkaar, net als bij een
lengtemeting. Tussen de beide metingen blijft de laserstraal
ingeschakeld.
1 609 92A 1YW | (8.7.16)
Inhoudsmeting
Druk voor inhoudsmetingen zo vaak op de toets 4 tot in het
display de indicatie voor inhoudsmeting
Meet vervolgens lengte, breedte en hoogte na elkaar, net als
bij een lengtemeting. Tussen de drie metingen blijft de laser-
straal ingeschakeld.
„––––". Verdeel de te meten inhoud in verschillende metin-
gen waarvan u de waarden apart berekent en vervolgens op-
telt.
Indirecte lengtemeting (zie afbeeldingen H–K)
De indirecte lengtemeting dient voor het bepalen van afstan-
den die niet rechtstreeks kunnen worden gemeten, omdat
een hindernis de laserstraal belemmert of omdat er geen doe-
loppervlak als reflector beschikbaar is. Correcte resultaten
worden alleen bereikt als de bij de meting vereiste rechte hoe-
ken nauwkeurig worden aangehouden (stelling van Pythago-
ras).
Let erop dat het referentiepunt van de meting (bijvoorbeeld
achterkant van het meetgereedschap) bij alle afzonderlijke
metingen binnen één complete meting op nauwkeurig op de-
zelfde plaats blijft (uitzondering: trapeziummeting).
Tussen de afzonderlijke metingen blijft de laserstraal inge-
schakeld.
Voor de indirecte lengtemeting staan vier meetfuncties ter be-
schikking waarmee telkens verschillende lijnstukken kunnen
worden gemeten. Voor de keuze van de meetfunctie drukt u
zo vaak op de functiewisseltoets 3 tot het symbool van de ge-
wenste meetfunctie in het display wordt weergegeven.
a) Enkele Pythagorasmeting (zie afbeelding H)
Druk zo vaak op de functiewisseltoets 3 tot in het display de
indicatie voor de enkele Pythagorasmeting
Meet net als bij een lengtemeting de lijnstukken „1" en „2" in
deze volgorde. Let erop dat tussen lijnstuk „1" en het ge-
vraagde lijnstuk „E" een rechte hoek bestaat.
ver-
Na afsluiting van de tweede meting
wordt de oppervlakte automatisch
berekend en in de resultaatregel c
weergegeven. De afzonderlijke meet-
waarden staan in de meetwaardere-
gels a.
verschijnt.
Na afsluiting van de derde meting
wordt de inhoud automatisch bere-
kend en in de resultaatregel c weerge-
geven. De afzonderlijke meetwaar-
den staan in de meetwaarderegels a.
3
Waarden boven 999999 m
kunnen
niet worden weergegeven. In het dis-
play verschijnt „ERROR" en
verschijnt.
2
1
Bosch Power Tools