DSP 212, DSP 224, DSP 412, DSP 424
A
LET OP!
• Vergelijk voor de ingebruikneming de spanning op het typeplaatje
met de aanwezige voeding.
• Let erop dat andere voorwerpen geen kortsluiting bij de contacten
van het toestel veroorzaken.
• Trek de stekker nooit aan de aansluitkabel uit de contactdoos.
• Bewaar het toestel op een droge en koele plaats.
2.3
Veiligheid bij de montage van het toestel
D
GEVAAR!
• Monteer het toestel niet op plaatsen waar gevaar voor gas- of stofex-
plosie bestaat.
!
VOORZICHTIG!
• Let op een stabiele stand.
Het toestel moet zo veilig opgesteld en bevestigd worden, dat het
niet kan omvallen of naar beneden kan vallen.
A
LET OP!
• Stel het toestel niet bloot aan een warmtebron (zonnestralen, verwar-
ming enz.). Vermijd zo een extra opwarming van het apparaat.
• Stel het toestel op een droge en tegen spatwater beschermde plaats
op.
2.4
Veiligheid bij de elektrische aansluiting van het toe-
stel
D
GEVAAR! Gevaar voor elektrocutie
• Als u aan elektrische installaties werkt, zorg er dan voor dat er iemand
in de buurt is die u in geval van nood kan helpen.
!
WAARSCHUWING!
• Sluit altijd slechts één verbruiker aan op de omvormer. Bij de aanslui-
ting van twee of meer verbruikers kan er kortsluiting ontstaan.
• Zorg voor een voldoende grote leidingdiameter.
• Leg de kabels zodanig dat deze niet beschadigd kunnen raken door
de deuren of de motorkap.
Geplette kabels kunnen tot levensgevaarlijke verwondingen leiden.
NL
Algemene veiligheidsinstructies
99