NL
All manuals and user guides at all-guides.com
4.5C Ontluchtingsventiel ovenruimte
Alle modellen kunnen zijn uitgerust met dit systeem dat als doel heeft de
luchtvochtigheid in de ovenruimte te reguleren.
In modellen Combi met directe stoom, opent en sluit het ontluchtings-
ventiel door aan het knopje te draaien (A).
4.6 HET UITSCHAKELEN VAN DE OVEN
De oven wordt uitgeschakeld door de keuzeknop naar de 0-stand te draaien.
9.0 ONDERHOUD
Voordat u enig onderhoud gaat uitvoeren is het noodzakelijk om de elektrische beschermingsschakelaar te ont-
koppelen en de water- en gastoevoer die op het apparaat zijn geïnstalleerd te sluiten.
De oven dient aan het einde van elke werkdag te worden gereinigd, uitsluitend met de producten die hiervoor
geschikt zijn.
9.0A Reinigen van de externe ovenonderdelen
Alle externe roestvrijstalen onderdelen moeten:
1 - gereinigd zijn met helder zeepwater;
2 - gespoeld zijn met water;
3- grondig zijn afgedroogd.
Ermijd ten alle tijde het gebruik van schrapers, staalwol en materialen van gewoon staal, aangezien ze de
oppervlakken kunnen schuren en ijzerdeeltjes kunnen achterlaten die door oxidatie roestvorming tot gevolg
kunnen hebben.
REINIG HET APPARAAT NIET MET OVERVLOEDIG WATER.
GEBRUIK VOOR HET REINIGEN VAN HET ROESTVRIJ STAAL GEEN REINIGINGSMIDDELEN OP BASIS
VAN CHLOOR (BLEEKMIDDEL, ZOUTZUUR), ZELFS NIET ALS DEZE VERDUND ZIJN IN WATER.
9.0B Reinigen van de ovenruimte
Na afloop van elk kookproces moet de ovenruimte worden ontdaan van voedselresten en vet.
Ga als volgt te werk:
1. Verhit de oven in de stoommodus tot een temperatuur van 80-90°C om het vuil te verzachten.
2. Bewasem het inwendige gedeelte van de ovenruimte met een speciaal reinigingsmiddel dat geschikt is voor
roestvrij staal.
3. Spoel af met veel water en een spons of handdouche.
RESTEN VAN HET REINIGINGSMIDDEL KUNNEN BIJ HET VERHITTEN VAN DE OVENRUIMTE DE ROEST-
VRIJ STALEN ONDERDELEN BESCHADIGEN.
De ventilator dient voortdurend schoon te worden gehouden om te voorkomen dat vetresten zich ophopen op de
ventilatorbladen waardoor de motor langzamer gaat draaien, de luchtstroom vermindert, en de motor gevaarlijk
wordt belast.
9.1 HANDELEN IN GEVAL VAN STORINGEN OF INDIEN HET APPARAAT LANGDURIG NIET IN
GEBRUIK IS
Indien de veiligheidsthermostaat niet goed werkt, defect is of een storing meldt, dient u het apparaat uit te scha-
kelen, de water- en elektriciteitsaansluiting te ontkoppelen, en contact op te nemen met de technische dienst.
Alle installatie, onderhouds en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door erkend en bekwaam per-
soneel te worden verricht.
26