9.2
Heringebruikname
VOORZICHTIG
Kans op letsel door startende pomp
Bij het starten van de pomp kunnen zich verwondingen aan de hand
voordoen wanneer u de pompmotor met een schroevendraaier op het
ventilatorwiel aandraait.
•
Schakel de pomp spanningsvrij voordat u de pompmotor op het
ventilatorwiel met de schroevendraaier aandraait.
OPGELET
Beschadiging van het apparaat door startende pomp
Bij het starten van de pomp kan deze worden beschadigd wanneer u de
pompmotor met een schroevendraaier op het ventilatorwiel aandraait.
•
Schakel de pomp spanningsvrij voordat u de pompmotor op het
ventilatorwiel met de schroevendraaier aandraait.
Na een langere stilstandperiode (apparaat losgekoppeld van de voeding of in de
stopmodus) kan het gebeuren dat de pompen vastzitten. Draai daarom vóór de
ingebruikname van de pompen met een schroevendraaier op het ventilatorwiel
van de pompmotoren.
Opmerking!
Een vastzitten van de pompen tijdens de werking kan worden
voorkomen door na 24 uur stilstand gebruik te maken van de
geforceerde opstartfunctie.
10
Besturingseenheid
10.1
Bediening van het bedieningspaneel
1
Error-LED
•
De Error-LED brandt gedurende een storingsmelding
2
Display
3
Auto-LED
•
De Auto-LED brandt groen gedurende de automatische
bedrijfsmodus
•
De Auto-LED knippert groen gedurende de handmatige
bedrijfsmodus
•
Die Auto-LED dooft in de stopmodus
4
OK
•
Acties bevestigen
5
Stop
•
Voor de inbedrijfstelling en voor het opnieuw invoeren van
waarden via de besturing
6
Wissel naar het menu "terug"
7
Manual
•
Voor tests en onderhoudswerkzaamheden
8
Auto
•
Voor continu gebruik
9
Wissel naar het menu "voor"
10
Menu
•
Gebruikersmenu openen
11
Quit
•
Meldingen bevestigen
Parameters selecteren en wijzigen
1.
Selecteer de parameter met de knop "OK" (5).
2.
Wijzig de parameter met de wisselknoppen "▼" (7) of "▲" (9).
3.
Bevestig de parameter met de knop "OK" (5).
4.
Wijzig het menu-item met de wisselknoppen "▼" (7) of "▲" (9).
5.
Wissel het menuniveau met de knop "Quit" (11).
10.2
De instellingen in de besturing kunnen worden tot stand gebracht onafhankelijk
van de geselecteerde en actieve bedrijfsmodus.
10.2.1
Dit menu is beveiligd met een wachtwoord. De toegang is alleen mogelijk voor
de Reflex klantenservice.
10.2.2
De besturing van het apparaat wordt geleverd met de volgende
standaardinstellingen. De waarden kunnen via het gebruikersmenu worden
aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. In bijzondere gevallen is een
verdere aanpassing mogelijk in het servicemenu.
Gebruikersmenu
Parameter
Taal
Minimale werkdruk "P
Volgende
onderhoudsbeurt
Potentiaalvrij
storingscontact
Bijvulling
Maximale
bijvulhoeveelheid
Maximale bijvulduur
Maximaal aantal
bijvulcycli
Ontgassing
Ontgassingsprogramma
Duur permanente
ontgassing
Ontharding (alleen als
"Met ontharding Ja"
gekozen is)
Bijvulling blokkeren
Hardheidsreductie
Maximale
bijvulhoeveelheid
Capaciteit zacht water
Patroon vervangen
10.3
Meldingen worden in de meldingsregel op het display weergegeven in
tekstvorm met de ER-codes die aangegeven zijn in de tabel. Indien meerdere
meldingen actief zijn, kunt u door deze bladeren m.b.v. de wisselknoppen.
De laatste 20 meldingen kunnen worden opgevraagd uit het foutgeheugen,
8.6 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu",
332.
De oorzaken van de meldingen kunnen worden verholpen door de gebruiker of
een specialist. Als dit niet mogelijk is, neem contact op met de Reflex
klantenservice.
Variomat Basic — 09.09.2022-Rev. C
Instellingen in de besturing tot stand brengen
Servicemenu
Standaardinstellingen
Instelling
NL
"
1,8 bar
0
12 maanden
Alle
0 liters
20 minuten
3 cycli
gedurende
2 uur
Permanente
ontgassing
12 uur
Nee
8°dH
0 liters
0 liters
18 maanden
Meldingen
Besturingseenheid
Opmerking
Taal van de menusturing.
8.2 "Schkelpunten Variomat",
330.
Duur tot de volgende
onderhoudsbeurt.
Alleen wanneer "Met
watermeter Ja" gekozen is in
"Bijvulling" in het
gebruikersmenu.
Standaardinstelling
In het geval van resterende
capaciteit zacht water = 0
= gewenst – werkelijk
Patroon vervangen.
Nederlands — 335