5.6 Toebehoren opbergen
(afbeelding 7, pos. 2)
Het toebehoren kan in de bewaardoos (2) worden
opgeborgen. Om toebehoren daaruit te nemen
trekt u de bewaardoos (2) uit de behuizing zoals
getoond in afbeelding 7.
Vaak gebruikt toebehoren kan om het snel bij
de hand te hebben ook in het daartoe voorziene
rubber inlegstuk (i) worden gestoken. Zie afbeel-
ding 7.
5.7 Erin zetten van de verschillende ge-
reedschappen (afbeelding 8-9)
Gevaar!
Alvorens de gereedschappen erin te zetten (en
vóór elke gereedschapswissel) de aandrijfeen-
heid uitschakelen en de accu uittrekken.
1. Druk de arrêteerknop (6) in en draai de span-
tanghouder, tot de bout vastklikt.
2. Verwijder de spanmoer (5) met behulp van de
spansleutel (20), zet de passende spanhuls
(21) erin en monteer de spanmoer weer.
3. Het gewenste gereedschap (j) tot aan de
aanslag in de spanhuls zetten en de span-
moer (5) vastschroeven met behulp van de
spansleutel (20).
Hij mag niet meer dan 25 mm uitsteken!
6. Inbedrijfstelling
6.1 Aan/Uit-schakelaar (afbeelding 10, pos. 4)
Om het apparaat in te schakelen schuift u de Aan/
Uit-schakelaar (4) naar links.
Om het apparaat uit te schakelen schuift u de
Aan/Uit-schakelaar (4) naar rechts.
Herstartbeveiliging
Als de accu tijdens het lopend bedrijf verwijderd
en weer erin geplaatst wordt (bijv. bij accuwissel),
dan loopt het apparaat niet weer vanzelf aan. Voor
de herinbedrijfstelling schakelt u het apparaat
eerst uit en dan weer in.
6.2 Toerentalregelaar (afbeelding 10, pos. 3)
U kunt het gewenste toerental instellen aan de
toerentalregelaar (3).
•
Door met de klok mee te draaien wordt het
toerental verhoogd.
•
Door tegen de klok in te draaien wordt het
toerental verlaagd.
Anl_TE_MT_18_34_Li_SPK13.indb 82
Anl_TE_MT_18_34_Li_SPK13.indb 82
NL
Aanwijzing!
Het juiste toerental is afhankelijk van het ingezet-
te gereedschap en van het te bewerken materiaal.
6.3 Aanwijzingen voor de instelling van het
toerental
•
Kleine frees/slijpstift: hoog toerental
•
Grote frees/slijpstift: laag toerental
6.4 Werkinstructies
•
Oefen slechts matige druk uit op het te be-
werken stuk, opdat dit met constant toerental
kan worden bewerkt.
•
Sterke druk versnelt het werkproces niet,
maar leidt tot het afremmen resp. tot stilstand
van de aandrijfeenheid en zo tot overbelas-
ting van de motor.
•
Kleine werkstukken moeten voor uw eigen
veiligheid worden geborgd met een lijmklem
of een bankschroef.
•
Fijn afwerken/Graveren: aandrijfeenheid
houden zoals een balpen (met één hand).
•
Grof bewerken: aandrijfeenheid houden zoals
een hamersteel (met beide handen).
6.5 Beschrijving van het toebehoren
(afbeelding 2+11-13)
Slijpstiften (8):
In verschillende slijpkopvormen. Voor het slijpen
en ontbramen van metaal en kunststof.
Aanbevolen toerentalniveau: ≤ 25*
Freesstiften (9):
Voor het frezen en graveren van kunststof, hout,
zacht metaal en glas.
Aanbevolen toerentalniveau: ≤ 34*
Komborstels (10):
Voor het reinigen van steen, metaal, aluminium
enz.
Aanbevolen toerentalniveau: ≤ 15*
Frees (11):
Voor het frezen van kunststof, hout en zacht me-
taal.
Aanbevolen toerentalniveau: ≤ 30*
Slijpbanden (15):
Voor het slijpen van metaal en kunststof.
Montage zie afbeelding 11.
Aanbevolen toerentalniveau: ≤ 34*
- 82 -
17.07.2023 08:55:46
17.07.2023 08:55:46