10. Inschakelen/stand-by
Als het apparaat met netstroom wordt gebruikt, zet dan de netschakelaar ON/
OFF aan de achterkant van het apparaat eerst op ON.
Om de gewenste modus te kiezen, zet u de modusschakelaar in een van de vol-
gende posities:
MUSIC – Bluetoothmodus/MicroSD-/USB-modus
–
– AUX – AUX-modus
– CD – CD-modus
– TAPE – Cassettemodus
– FM/DAB – FM en DAB-radiomodus
–
TAPE – Stand-bymodus; cassettemodus
Bij gebruik op netstroom zet u de netschakelaar ON/OFF aan de achterkant
van het apparaat op OFF om het apparaat uit te schakelen.
Als het apparaat met batterijen wordt gebruikt, zet dan de modusschakelaar op
TAPE om het apparaat uit te schakelen.
11. Geluidsfuncties
11.1. Volume
Het volume kunt u regelen met de knop VOLUME/+.
Op het display wordt de waarde van het volume (bijv. U8) kort weergegeven.
11.2. Treble/Bass
Regel de hoge tonen met de knop TREBLE /+.
Regel de lage tonen met de knop BASS /+.
De middelste stand van de knoppen is telkens de neutrale stand. Op het display
wordt de waarde van de hoge tonen (TR6...TR+6) en bas (BA6...BA+6) kort weer-
gegeven.
11.3. X-Bass
U kunt de bas extra versterken als u op de toets XBASS drukt. Als de verster-
king actief is, wordt op het display kort HBASS ON weergegeven.
Druk opnieuw op de toets XBASS om de basversterking te deactiveren. BASS
gaat uit op het display.
192