14.7. Afspeellijst programmeren
Met behulp van de programmeerfunctie kunt u bepaalde titels selecteren om af te
spelen en zo uw eigen muziekprogramma samenstellen. De volgorde waarin de ti-
tels worden afgespeeld, kunt u hierbij zelf bepalen. Ga als volgt te werk:
Stop het afspelen met STOP.
Druk op de toets PROG. Op het display wordt de aanduiding PROG en de ge-
heugenplaats P01 weergegeven.
Selecteer nu met of een nummer.
Druk op de toets PROG en sla op dezelfde manier nog meer titels op.
U kunt een geprogrammeerde afspeellijst starten met .
De geprogrammeerde weergavelijst wordt door tweemaal drukken op ge-
wist. Bij opening van het deksel van het cd-vak wordt de programmering even-
eens gewist.
14.8. Herhalingsfuncties
Druk in de afspeelmodus een of meerdere keren op de toets REP om naar de
herhaalmodi te gaan. Er worden verschillende modi ondersteund:
– één nummer herhalen (REP knippert op het display),
– de nummers van alle mappen herhalen (REP verschijnt constant op het dis-
play).
15. Cassettes gebruiken
Zet de modusschakelaar op TAPE.
15.1. Cassette plaatsen/uitwerpen
Druk op de toets STOP/EJ , om het cassettevak te openen.
Plaats een cassette met de bandzijde naar onderen in de geleiderails van het
vak. De af te spelen zijde wijst naar voren.
Sluit het vak.
Druk opnieuw op de toets STOP/EJ
op dat moment wordt afgespeeld, stop dan eerst het afspelen.
15.2. Cassette afspelen, stoppen, onderbreken
Druk op de toets PLAY om de cassette af te spelen.
U stopt het afspelen met de toets STOP/EJ .
U kunt het afspelen onderbreken met de toets PAUSE. Druk de toets opnieuw
in om door te gaan met afspelen.
Als het einde van de band is bereikt, wordt het afspelen automatisch beëindigd.
15.3. Snel vooruit- en terugspoelen
Druk op de toetsen REW of FFWD om de band snel terug of vooruit te
198
om de cassette uit te werpen. Als er