Basisbediening
3. Gebruik de configuratiemenu's om de parameters van de golfvorm te verfijnen. De weergegeven velden zijn afhankelijk van de
golfvorm en de selecties in het menu. Wijzigingen in de selectie worden onmiddellijk toegepast.
In dit voorbeeld wordt het toevoegen van een rekenkundige golfvorm getoond door de rekenkundige bron-velden te gebruiken om Ch
1 en Ch 2 (kanalen 1 en 2) te selecteren als de golfvormbronnen, het rekenkundige type in te stellen op Basic (Basis) rekenkundige
bewerking en kanaal 2 van kanaal 1 af te trekken.
4. Bij het toevoegen van een referentie-golfvorm geeft het instrument een Recall (Terughalen) configuratiemenu weer. Ga naar en
selecteer het referentie-golfvormbestand (*.wfm) om dit terug te halen en tik vervolgens op de knop Recall (Terughalen). Het
instrument geeft de referentie-golfvorm weer.
5. Dubbeltik op een rekenkundige, referentie- of bus-badge om de golfvorminstellingen te controleren of te wijzigen. Zie
channel or waveform
settings.
6. Tik op het Help-pictogram op een titel in het configuratiemenu voor meer informatie over rekenkundige, referentie- en bus-
golfvorminstellingen.
7. Tik buiten het menu om het menu te sluiten.
Een meting toevoegen
Gebruik deze procedure om metingen te selecteren en toe te voegen.
1.
Haal het kanaal/de kanalen en/of de golfvorm(en) op waarop u metingen wilt uitvoeren.
Opmerking: Golfvormen hoeven niet weergegeven te zijn om gebruikt te worden voor metingen, zolang het kanaal of de
golfvorm-badge maar zichtbaar is op de balk Settings (Instellingen) en het te meten signaal ophaalt.
56
Configure