7. Ricerca
guasti.
7. Het
Iocaliseren
van fouten.
@
II motore
non parte
1.
Manca it carburante.
2.
Difetto di candeta.
3.
Cotlegamento della candeta difettoso.
4.
Sporco nel sistema di alimentazione
e o nel carbura-
tore.
II motorino
di awiamento
non fa girare il too=
tore
1.
Batteria scarica.
2.
Difetto di contatto tra cavo e polo della batteria.
3.
Leva di inserimento del tagliaerba in posizione errata.
4.
Fusibile principale bruciato.
5.
Interruttore a chiave guasto.
6.
Interruttore di sicurezza per pedale freno/frizione
guas-
to.
7.
Premere il pedale freno/frizione.
II motore
non gira bene
1.
Scalare di marcia.
2.
Difetto di candela.
3.
Difetto regolazione carburatore.
4.
Filtro ostruito.
5.
Sfiato serbatoio carburante ostruito.
6.
Controllare la registrazione dell'accensione.
7.
Sporco nei tubi det carburante.
II motore
non "tira"
bene
1.
Filtro dell'aria ostruito.
2.
Difetto di candela.
3.
Sporco nel carburatore o nei tubi det carburante.
4.
Difetto regolazione carburatore.
II motore
si surrisealda
1.
Motore sotto sforzo.
2.
Presa d'aria o alette di raffreddamento
ostruite.
3.
Ventola danneggiata.
4.
Manca olio net motore.
5.
Accensione
difettosa.
6.
Difetto di candeta.
La batteria
non ricarica
1.
Fusibile bruciato.
2.
Uno o pi_ etementi danneggiati.
3.
Cattivo contatto tra cavi epoli della batteria.
Le luci non funzionano
1.
Lampade bruciate o rotte.
2.
Interruttore guasto.
3.
Cortocircuito netl'impianto etettrico.
La macchina
vibra
1.
Le lame sono lente.
2.
II motore e lento.
3.
Lame fuori equitibrio causato da danneggiamento
o difetto
di affilatura.
Risultato di taglio
irregolare
1.
Lame da affilare.
2.
Tagtaierba fuori assetto.
3.
Erba alta o bagnata.
4.
Accumulo di erba sotto il coprilame.
5.
Pressione non uniforme nei pneumatici.
6.
Marcia troppo alta.
7.
La cinghia stitta.
@
De motor
start niet
1.
Er is geen benzine in de tank.
2.
De bougie is defect.
3.
De bougie-aanstuiting
is defect.
4. Vuit in carburateur of brandstofleiding.
De startmotor
trekt
de motor
niet
1.
De accu is leeg.
2. Stecht contact tussen kabel en accupool.
3. Aan/uitschakelhendel
in foutieve stand.
4.
De hoofdzekering
is defect.
5.
Het stuurslot/contact
is defect.
6.
Het veiligheidscontact
voor koppetings/rempedaal
is
defect.
7.
Koppetings/rempedaal
niet ingedrukt.
De motor
Ioopt niet geJijkmatig
1. Te hoge versnelting.
2.
De bougie is defect.
3.
De carburateur is foutief ingestetd.
4.
Het luchtfilter zit dicht.
5.
De ventilatie van de brandstoftank
is verstopt.
6.
De ontsteking is verkeerd ingestetd.
7. Vuit in de brandstofleidingen.
De motor
lijkt zwak/weinig
vermogen
1.
Het luchtfilter is verstopt.
2.
De bougie is defect.
3. Vuit in de carburateur of brandstofleiding.
4.
De carburateur is verkeerd ingesteld.
De motor
raakt oververhit
1.
De motor is overbetast.
2.
De luchtintaat of de koetribben zitten verstopt.
3.
De ventilator is beschadigd.
4. Te weinig of geen olie in de motor.
5.
Het voorgloeien is defect.
6.
De bougie is defect.
De accu
laadt niet op
1.
De zekering is defect.
2.
Een of meer celten zijn beschadigd.
3. Accupolen en kabets maken geen contact.
De verlJchting
werkt
niet
1.
De gloeitampen zijn stuk.
2.
De schakelaar is defect.
3.
Kortsluiting in de leiding.
De machine
triJt
1.
De messen zitten los.
2.
De motor zit los.
3.
E_6nof beide messen zijn in onbalans, veroorzaakt
door beschadiging
of stechte balans na het slijpen.
Hoogte
van gemaaid
gras is ongelijk
1.
De messen zijn bot.
2.
De maaikast staat niet recht.
3.
Lang of nat gras.
4. Grasophoping
onder de kap.
5.
De luchtdruk in de banden is links en rechts niet getijk.
6. Te hoge versnetling.
7.
De aandrijfriem stipt.
83