GEBRUIKSHANDLEIDING
NL
meetbereik handmatig te selecteren, ongeacht de ingestelde meeteenheid, Lux of Fc.
Mogelijke meetbereiken: (Zie de tabel Technische gegevens).
Als het opschrift OL verschijnt, wil dat zeggen dat de gemeten waarde zich buiten het
meetbereik bevindt.
Druk lang op toets 9) om van de MANU-modus over te schakelen naar de AUTO-modus.
Druk toets 9) licht in om van de AUTO-modus over te schakelen naar de MANU-modus.
Modus voor de meting van de relatieve waarde (REL) /modus voor de meting van
de piekwaarde (PEAK)
Druk op toets 8) om de modus voor de meting van de relatieve waarde te activeren. Nu
verschijnt het opschrift REL op het display.
Druk licht op toets 8) om deze modus uit te schakelen.
Druk lang op toets 8) om over te schakelen naar de PEAK-modus, de modus om de
piekwaarde te meten. Indicatie op het display: PEAK. Wanneer wordt overgeschakeld
naar de PEAK-meetmodus, wordt automatisch naar de keuzemodus van het handmatige
bereik MANU overgegaan. Om het automatische bereik weer in te stellen, houdt u toets
9) lang ingedrukt.
Om van de PEAK-modus over te schakelen naar REL drukt u op toets 8).
Meetmodus maximumwaarde (MAX) /minimumwaarde (MIN)
Druk op toets 5). Op het display verschijnt nu MAX. Met deze functie wordt de gemeten
maximumwaarde weergegeven.
Door nogmaals op toets 5) te drukken, wordt overgeschakeld naar de MIN-functie, die
vervolgens op het display wordt weergegeven. Met deze functie wordt de gemeten
minimumwaarde weergegeven.
De lichtbron selecteren (L.S.)
Om de lichtbron te selecteren, drukt u toets 5) lang in.
Door op de toetsen 5) en 6) te drukken kunnen de lichtbronnen worden geselecteerd.
De mogelijke lichtbronnen variëren van L0 tot L9:
L0 - standaardlicht A: 1000
L1 - wit ledlicht: 0.990
L2 - rood ledlicht: 0.516
L3 - amberkleurig licht (geel): 0.815
L4 - groen ledlicht: 1.216
L5 - blauw ledlicht: 1.475
L6 - paars ledlicht: 1.148
L7-L9- standaardledlicht
Om de gekozen lichtbron te bevestigen, drukt u op toets 7).
34