CoolAir
• De dakhelling van het montagevlak mag in rijrichting niet meer bedragen
dan:
– RTX1000: 8°
– RTX2000: 20°
– SPX1200T: 17°
• De meegeleverde montageonderdelen mogen bij de montage niet eigen-
machtig worden gewijzigd.
• De ventilatieopeningen mogen niet worden afgedekt (minimumafstand tot
andere aanbouwdelen: 100 mm).
• Neem bij de installatie van het systeem en bij de elektrische aansluiting de
richtlijnen van de voertuigfabrikant in acht.
I
INSTRUCTIE
Nadat u het systeem hebt gemonteerd, moeten de vastgelegde parameters
van de systeemsoftware worden gecontroleerd (hoofdstuk „De systeemsoft-
ware configureren" op pagina 101).
7.2
Dakraam demonteren
Ga als volgt te werk (afb. 6):
➤ Verwijder alle schroeven en bevestigingen voor het bestaande dakraam.
➤ Verwijder het dakraam.
➤ Verwijder het afdichtingsmateriaal rond de uitsparing, zodat het oppervlak
schoon en vetvrij is.
I
INSTRUCTIE
Voer al het afvalmateriaal, inclusief lijm, silicone en afdichtingen gescheiden af.
Neem hierbij de plaatselijke afvoervoorschriften in acht.
7.3
Systeembevestiging voorbereiden
➤ Monteer de voorste en achterste houder zoals afgebeeld op het cabinedak
(afb. 7).
➤ Monteer het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld voor op de houders
(afb. 8).
NL
Montage
97