OBJ_BUCH-3181-006.book Page 87 Thursday, April 12, 2018 9:20 AM
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het oplaadapparaat.
Opmerking: De accu wordt gedeeltelijk geladen geleverd.
Om het maximale vermogen van de accu te garanderen, dient
u de accu voor het eerste gebruik volledig op te laden.
Opmerking: De micro-USB-bus 16 voor het aansluiten van de
micro-USB-kabel 22 bevindt zich onder de afdekking van de
meetpen 8. Om de afdekking te openen, drukt u op de ont-
grendelknop 7.
De Lithium-Ion-accu kan op elk moment worden opgeladen
zonder de levensduur te verkorten. Een onderbreking van het
opladen schaadt de accu niet.
Als het onderste segment van de oplaadindicatie g knippert,
kunnen nog slechts enkele metingen plaatsvinden. Laad de
accu op.
Knippert het kader rond de segmenten van de accu-oplaadin-
dicatie g, dan zijn er geen metingen meer mogelijk. Het meet-
gereedschap is nog slechts korte tijd bruikbaar (bijv. om ge-
gevens in de meetwaardelijst te controleren). Laad de accu
op.
Verbind het meetgereedschap door middel van de meegele-
verde micro-USB-kabel 22 met het oplaadapparaat 23. Steek
het oplaadapparaat 23 in het stopcontact. Het opladen be-
gint.
De oplaadindicatie g geeft de voortgang tijdens het opladen
aan. Tijdens het opladen knipperen de segmenten na elkaar.
Als alle segmenten van de oplaadindicatie g worden weerge-
geven, is de accu volledig opgeladen.
Als het oplaadapparaat langdurig niet wordt gebruikt, dient u
de verbinding met het stroomnet te verbreken.
Bijkomend kan de accu ook aan een USB-poort opgeladen
worden. Sluit hiervoor het meetgereedschap met de micro-
USB-kabel op een USB-poort aan. In het USB-bedrijf (oplaad-
bedrijf, gegevensoverdracht) kan de tijdsduur van het opla-
den duidelijk langer worden.
Het meetgereedschap kan tijdens het laden niet zelfstandig
gebruikt worden.
Bluetooth® wordt tijdens het laden uitgeschakeld. Bestaande
verbindingen met andere apparaten worden onderbroken.
Hierbij kunnen gegevens verloren gaan.
Bescherm het oplaadapparaat tegen water en vocht.
Aanwijzingen voor de optimale omgang met de accu in het
meetgereedschap
Bewaar het meetgereedschap alleen in het toegestane tem-
peratuurbereik, zie „Technische gegevens". Laat het meetge-
reedschap bijv. in de zomer niet in de auto liggen.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen duidt erop
dat de accu versleten is en door de klantenservice van Bosch
moet worden vervangen.
Neem de voorschriften ten aanzien van de afvalverwijdering
in acht.
Bosch Power Tools
Gebruik
Ingebruikneming
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bijv.
niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelingen
eerst op temperatuur komen, voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de prestatie van het meetgereedschap (be-
reik, precisie) belemmerd worden.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole van de afstandsmeting",
pagina 93).
Het meetgereedschap is met een radio-interface uitge-
rust. Lokale gebruiksbeperkingen, bijv. in vliegtuigen
of ziekenhuizen moeten in acht genomen worden.
In- en uitschakelen
Let er tijdens het werk op dat de ontvangstlens 20, de uitgang
laserstraal 18 en de camera 19 niet worden afgesloten of af-
gedekt, omdat anders geen correcte metingen mogelijk zijn.
– Voor het inschakelen van het meetgereedschap en van de
laser drukt u kort op de meettoets aan de voor- of zijkant 2
[
].
– Voor het inschakelen van het meetgereedschap zonder la-
ser drukt u kort op de toets Aan/Uit/Wissen 9 [
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Voor het uitschakelen van de laser drukt u kort op de toets
Aan/Uit/Wissen 9 [
].
Voor het uitschakelen van de camera drukt u op de camera-
toets 10.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap houdt u de
toets Aan/Uit/Wissen 9 [
] ingedrukt.
Bij het uitschakelen van het meetgereedschap blijven de in
het geheugen voorhanden waarden en toestelinstellingen be-
houden.
Meetprocedure
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de
functie lengtemeting. Voor een andere meetfunctie drukt u op
de toets 13 [Func]. Kies de gewenste meetfunctie met de
toets 4 [+] of de toets 11 [–] (zie „Meetfuncties", pagina 89).
Activeer de meetfunctie met de toets 13 [Func] of met de
meettoets 2 [
].
Nederlands | 87
].
1 609 92A 4F4 | (12.4.18)