6. PROBLEEMOPLOSSINGEN
ALGEMEEN
Machine naait niet
* Schakelaar staat uit. Schakel de stroom in.
* Knoopsgathendel staat niet in de bovenste stand bij het
naaien van steekpatronen. - Doe de knoopsgathendel
omhoog.
* Knoopsgathendel staat niet in de onderste stand bij het
naaien van een knoopsgat. - Doe de knoopsgathendel
omlaag.
*Spoelwinder is ingeschakeld. - Schakel spoelwinden uit
(zie pag. 16 - 17).
Machine draait zwaar
* Draad zit vast in de grijper. Maar de grijper schoon
(zie pag. 70 - 71).
* Naald is beschadigd. Vervang de naald (zie pag. 26 - 27).
Stof transporteert niet
* Naaivoet staat omhoog. Voet omlaag zetten.
* Steeklengte is te klein - Vergroot steeklengte.
STIKPROBLEMEN
Steken overslaan
* Naald zit niet hoog genoeg in de naaldklem
(zie pag. 26 - 27).
* Naald is verbogen of bot. Vervang de naald
(zie pag. 26 - 27).
* Machine is verkeerd ingeregen (zie pag. 20 - 21).
* Draad klem in grijperrand. Maak de grijper schoon
(zie pag. 70 - 71).
Steken niet gelijkmatig
* Naald maat is niet juist voor de stof (zie pag. 20 - 21).
* Machine is verkeerd ingeregen (zie pag. 20 - 21).
* Bovenspanning te laag (zie pag. 28 - 29).
* Men trekt aan of duwt tegen de stof. De stof alleen geleiden.
* Spoeltje is verkeerd opgespoeld. Wind de spoel opnieuw op.
De naald breekt
* Men trekt aan of duwt tegen de stof. De stof alleen geleiden.
* Naalddikte is niet juist (zie pag. 26 - 27).
* Naald zit niet hoog genoeg in de naaldklem
(zie pag. 26 - 27).
* Tweelingnaald wordt gebruikt, maar steek is te breed
(zie pag. 72 - 73).
* Teveel draad aan de onderkant van de steek
* Bovendraad is niet juist ingespannen (zie pag. 20 - 21).
GARENPROBLEMEN
Draad slaat vast
* Boven en onderdraad niet onder de voet door naar achteren
gelegd bij het begin van een naad. Trek beide draden onder
het voetje naar achteren ongeveer 10 cm totdat u een paar
steken hebt genaaid.
Bovendraad breekt
* Machine is verkeerd ingeregen (zie pag. 20 - 21).
* Bovendraad spanning is te strak (zie pag. 28 - 29).
* Naald is verbogen. Vervang de naald (zie pag. 26 - 27).
* Verkeerde naald of dikte voor draad en/of stof
(zie pag. 26 - 27).
Spoeldraad breekt
* Spoeldraad is verkeerd ingeregen. (zie pag. 18 - 19).
* Ophoping van stof in grijperruimte. - verwijder de stof
(zie pag. 70 - 71).
Plooitjes in de stof
* Bovendraadspanning is te strak. - Pas de spanning aan
(zie pag. 28 - 29).
* Steeklengte is te groot voor dunne tere stoffen. Steeklengte
verkleinen.
6. CUADRO DE VERIFICACION DE
RENDIMIENTO
PROBLEMAS GENERALES
Máquina no cose.
* El interruptor de energía no está conectado. - en la posición
LOW o HIGH.
* La palanca de ojal no está levantada cuando se cosen
patrones de puntadas. - Palanca de ojal levantada.
* La palanca de ojal no está abajo cuando se cosen ojales.
- Palanca de ojal baja.
Máquina se atasca/rechina.
* El hilo está enredado en la lanzadera. - Limpiar la lanzadera
(vea página 70 - 71).
* La aguja se rompe. - Reponer la aguja (vea página 26 - 27).
La tela no se mueve.
* El prensatelas no está bajado perfectamente. - Bajar el
prensatelas.
* Longitud del punto es demasiado corto. - Prolongar la
longitud del punto.
PROBLEMAS DE PUNTO
La máquina salta puntos.
26 - 27).
* La aguja está torcida o obtusa. - Reponer la aguja (vea
página 26 - 27).
* La máquina no enhebra correctamente (vea página 20 - 21).
* El hilo está enredado en la lanzadera. - Limpiar la lanzadera
(vea página 70 - 71).
Puntos son irregulares.
* El número de la aguja no es correcto para el hilo ni el
material (vea página 26 - 27).
* La máquina no esta enhebrada correctamente (vea página
20 - 21).
28 - 29).
* El material está tirado o empujado contra la acción de
alimentación. - Guiarlo suavemente.
* La bobina no se ha devanado de un modo igual. - Volver a
devanar la bobina.
La aguja se rompe.
* El material está tirado o empujado contra el acción de
alimentación.
* El número de la aguja no es correcto para el hilo ni el
material (vea página 26 - 27).
26 - 27).
* Exceso de hilo aparece por debajo de la costura.
* Hilo superior no enhebrado correctamente (ver página
20 - 21).
PROBLEMAS DE HILO
Los hilos se juntan.
* Los hilos superior e inferior no están extraidos debajo del
prensatelas antes de empezar a coser, - Sacar ambos hilos
debajo del prensatelas unos 10 cm y mantener hasta que se
formen unos pocos puntos.
La aguja se rompe.
* La máquina no esta enhebrada correctamente (vea página
20 - 21).
* La tensión del hilo superior es demasiado apretada (vea
página 28 - 29).
* La aguja está torcida. - Cambiar la aguja (vea página 26 - 27).
* El número de la aguja no es correcto para el hilo ni el
material (vea página 26 - 27).
El hilo inferior se rompe.
* La caja bobina no enhebra correctamente (vea página
18 - 19).
* Los hilos se acumulan en la caja bobina o en la lanzadera.
- Quitarlos (vea página 70 - 71).
La tela no queda plana.
* Las tensiones del hilo superior e inferior están demasiado
apretadas. - Ajustar las tensiones del hilo (vea página 28 - 29).
o suave - Acortar la longitud del punto.
81