◆ Lijst van beschikbare uitgangen:
• Uitgeschakeld
• Zwembad 3-wegklep: (Vast in uitgang 1 als zwembad is ingeschakeld): Signaalsturing van de
3-wegklep van het zwembad.
• Waterpomp 3: (Vast in uitgang 2 als hydraulische scheider of buffertank is geïnstalleerd):
Signaalsturing van de waterpomp voor hydraulische scheider of buffertank.
• Boiler: (Vast in ingang 3 als boiler is ingeschakeld): Signaalsturing van de boiler.
• Zonnepomp: (Vast in ingang 4 als zonnepomp is ingeschakeld): Signaalsturing van de
zonnepomp.
• Alarm: (Standaard in uitgang 5): Signaal is actief als er een alarm is.
• Werking: (Standaard in uitgang 6): Signaal actief indien Thermo AAN in om het even welke
toestand.
• Koeling: (Standaard in uitgang 7): Signaal actief wanneer ruimtekoeling in bedrijf is.
• Vraag C1 AAN: (Standaard in uitgang 8): Signaal actief wanneer er Vraag is in circuit 1.
• Verwarming: Signaal actief wanneer ruimteverwarming in bedrijf is.
• TW: Signaal actief wanneer warm tapwater in bedrijf is.
• Zonne-oververhitting: Signaal actief bij oververhitting zonnepaneel (enkel wanneer de ZP-
combinatiestatus totale besturing is)
• Ontdooien: Signaal actief wanneer buitenunit aan het ontdooien is.
• Recirculatie TW: Signaal actief afhankelijk van geselecteerde optie in hoofdstuk Circuitpomp.
• Verwarmer relais 1: Signaalsturing van het ruimteverwarmingselement 1 (enkel voor
YUTAKI S80 of YUTAKI M units)
• Verwarmer relais 2: Signaalsturing van het ruimteverwarmingselement 2 (enkel voor
YUTAKI S80 of YUTAKI M units)
◆ Lijst van beschikbare sensoren:
• Uitgeschakeld
• Two3: (Vast in sensor 1 als boiler is geïnstalleerd): Gebruik deze sensor om de
watertemperatuur te controleren wanneer de boiler wordt gebruikt.
• Zwembad: (Vast in uitgang 2 als zwembad is geïnstalleerd): Gebruik wanneer het zwembad
wordt gebruikt deze sensor om de temperatuur van het zwembad te controleren.
• Zonnepaneelsensor: Gebruik wanneer Totale besturing is geconfigureerd deze sensor om de
temperatuur van het zonnepaneel te controleren.
• Omgeving C1 + C2: Gebruik deze sensor wanneer de hulpsensor voor de omgevingstemperatuur
wordt gebruikt voor C1 en C2.
• C1 omgeving: Gebruik deze sensor wanneer de hulpsensor voor de omgevingstemperatuur
wordt gebruikt voor C1.
• C2 omgeving: Gebruik deze sensor wanneer de hulpsensor voor de omgevingstemperatuur
wordt gebruikt voor C2.
• Buitensensor (NTC): (Standaard sensor 3) Om een hulpsensor voor de buitentemperatuur aan
te sluiten op de controller als de warmtepomp zich op een plek bevindt die niet geschikt is voor
deze meting.
PMNL0602 rev.0 - 05/2023
1
60