Makita RM350D Guía De Preparación página 77

2
1. Laadstation 2. Begeleidingsdraad 3. Begrenzingsdraad
a) 400 m of minder b) 800 m of minder
(a)
(a)
(c)
a) Minder dan 8° b) 8° mm of meer c) 1 m of meer d) 20 cm
(a)
a) 1 m of meer b) Minder dan 1 m
Afbeelding
1
3
(b)
(d)
(b)
- De maximale lengte van de route beginnende bij het laadstation, begeleidings-
draad, begrenzingsdraad en weer terug naar het laadstation, zoals aangegeven in
de afbeelding, dient 400 meter of minder te zijn.
- De toegestane oppervlakte die u kunt begrenzen door de begrenzingsdraad te
monteren, is maximaal 3.500 m
- De maximumlengte van de begrenzingsdraad is 800 meter, inclusief eilanden en
subgebieden.
(a) (b)
- Als het maaigebied een hellingshoek heeft, monteert u de begrenzingsdraad
onder een hellingshoek van minder dan 8°.
- Als u een begrenzingsdraad monteert op een helling van meer dan 8°, moet een
gebied van minder dan 8° over een afstand van 1 meter aanwezig zijn onder de
helling.
- U kunt een begrenzingsdraad niet monteren op een helling van meer dan 8° in
het buitenste maaigebied.
- Monteer de begrenzingsdraad op een afstand van 20 cm tot de begrenzing tus-
sen de helling en het vlakke gebied.
Wanneer u meerdere laadstations gebruikt en meerdere maaigebieden voorbe-
reidt, monteert u de begrenzingsdraden zodanig dat deze 1 meter of meer van
elkaar gescheiden zijn.
77 NEDERLANDS
Voorwaarde
2
.