Beweeg de laserontvanger in de richting van de pijl omlaag.
Bij het naderen van de middenlijn wordt alleen nog de punt
van de richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn" (f)
weergegeven.
Laserontvanger in het midden: loopt de laserstraal ter
hoogte van de middenlijn door het ontvangstveld (1), dan
verschijnt de aanduiding middenlijn (h) op het display.
Bij ingeschakelde LED's brandt de groene LED
middenlijn (3).
Bij ingeschakeld geluidssignaal is een permanent signaal te
horen.
Geheugenfunctie laatste ontvangst: als de laserontvanger
zodanig wordt bewogen dat de laserstraal het
ontvangstveld (1) weer verlaat, dan knippert gedurende kor-
te tijd de laatst weergegeven richtingaanduiding „Laserstraal
boven middenlijn" (j) of de richtingaanduiding „Laserstraal
onder middenlijn" (f). Deze aanduiding kan via het instel-
lingsmenu worden in- of uitgeschakeld.
Aanduiding relatieve hoogte (zie afbeelding B)
Als de laserstraal het ontvangstveld (1) raakt, dan verschijnt
de afstand tussen laserstraal en middenlijn van de laseront-
vanger als absolute waarde in de tekstaanduiding (e) op het
display.
De maateenheid van de hoogteaanduiding kan in het instel-
lingsmenu worden gewijzigd ("mm" of "in" [inch]).
Displayverlichting
De displays (5) op voor- en achterkant van de laserontvan-
ger beschikken over een displayverlichting. De displayver-
lichting wordt ingeschakeld:
– bij het inschakelen van de laserontvanger,
– telkens als er op een toets wordt gedrukt,
– wanneer de laserstraal over het ontvangstveld (1) be-
weegt.
De displayverlichting schakelt automatisch uit:
– 30 s nadat op een toets werd gedrukt, wanneer geen la-
serstraal het ontvangstveld bereikt,
– 2 min. nadat er op geen enkele toets werd gedrukt en
wanneer de positie van de laserstraal in het ontvangstveld
niet verandert.
De displayverlichting kan in het instellingsmenu worden uit-
geschakeld.
De instelling van de displayverlichting wordt bij het uitscha-
kelen van de laserontvanger niet opgeslagen. Na het inscha-
kelen van de laserontvanger is de displayverlichting altijd in-
geschakeld.
Instellingen
Instelling van de aanduiding middenlijn kiezen
U kunt vastleggen met welke nauwkeurigheid de positie van
de laserstraal op het ontvangstveld (1) als „in het midden"
wordt weergegeven.
De actuele instelling van de aanduiding middenlijn is op de
aanduiding ontvangstnauwkeurigheid (c) te zien.
Om de ontvangstnauwkeurigheid te wijzigen, drukt u zo vaak
op de toets instelling ontvangstnauwkeurigheid (18) tot de
Bosch Power Tools
gewenste instelling op het display verschijnt. Telkens bij het
drukken op de toets instelling ontvangstnauwkeurigheid ver-
schijnt gedurende korte tijd de betreffende waarde van de
ontvangstnauwkeurigheid in de tekstaanduiding (e).
De instelling van de ontvangstnauwkeurigheid wordt bij het
uitschakelen opgeslagen.
Geluidssignaal voor het aangeven van de laserstraal
De positie van de laserstraal op het ontvangstveld (1) kan
door een geluidssignaal aangegeven worden.
U kunt het volume wijzigen of het geluidssignaal uitschake-
len.
Druk voor het wisselen of uitschakelen van het geluidssig-
naal op de toets geluidssignaal (20) tot het gewenste volume
op het display verschijnt. Bij een laag volume verschijnt de
aanduiding geluidssignaal (g) op het display met één streep-
je, bij een hoog volume met 3 streepjes, bij uitgeschakeld
geluidssignaal verdwijnt de aanduiding.
Onafhankelijk van de instelling van het geluidssignaal is er
ter bevestiging van het feit dat de laserstraal voor het eerst
het ontvangstveld (1) raakt, een kort signaal met een laag
volume te horen.
De instelling van het geluidssignaal wordt bij het uitschake-
len van de laserontvanger opgeslagen.
Instellingsmenu
Instellingsmenu opvragen: druk tegelijkertijd kort op de
toets X‑as (16) en de toets Y‑as (15).
Instelling binnen een submenu wijzigen: druk ofwel op de
toets X‑as (16) of op de toets Y‑as (15) om tussen de instel-
lingen te wisselen. De laatst gekozen instelling wordt bij het
verlaten van het menu automatisch opgeslagen.
Submenu wisselen: drukt kort op de toets modus
CenterFind (17) om naar het volgende submenu te gaan.
Instellingsmenu verlaten: druk zo lang op de toets modus
CenterFind (17) tot het instellingsmenu is beëindigd. Als al-
ternatief wordt het instellingsmenu ongeveer 10 s nadat
voor het laatst op een toets werd gedrukt, automatisch be-
ëindigd.
De volgende submenu's staan ter beschikking:
– Maateenheid van de aanduiding relatieve hoogte: bij
het opvragen van de maateenheid-menu's verschijnt de
actueel gekozen maateenheid in de tekstaanduiding (e),
de beschikbare maateenheden zijn in de aanduiding
maateenheid (d) erboven te zien.
– LED-richtingaanduidingen (LED): de 3 LED-
richtingaanduidingen (2), (4) en (3) kunnen in helder-
heid gewijzigd of uitgeschakeld worden. De LED's bran-
den telkens in de gekozen instelling.
– Displayverlichting (LIT): de displayverlichting kan inge-
schakeld (groene LED brandt) of uitgeschakeld worden
(rode LED brandt).
– Geheugenfunctie laatste ontvangst (MEM): de aandui-
ding van de richting waarin de laserstraal het ontvangst-
veld heeft verlaten, kan ingeschakeld (groene LED
brandt) of uitgeschakeld worden (rode LED brandt).
Nederlands | 59
1 609 92A 7M6 | (12.05.2022)