2. Bestuurdersstoel ergonomisch zodanig instellen dat pe-
dalen en het stuurwiel comfortabel kunnen worden be-
reikt. De bestuurdersstoelen Grammer en König
beschikken over een lendensteun (lumbaalsteun).
3. De luchtgeveerde bestuurdersstoel (Grammer en
König) kan nog in hoogte worden versteld door de stoel
met compressor in de hoogst mogelijke positie te bren-
gen en vervolgens lucht met de veer te laten ontsnap-
pen tot de stoel 2-3 cm is neergelaten.
4. Bij de passagiersstoel zijn leuning en zitvlak klapbaar.
Onder het zitvlak is er een opbergvak. Hierin kunnen do-
cumenten over het voertuig alsmede kleine voorwerpen
worden aangebracht.
10.3 Stuurwielpositie instellen
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen
Stel de stuurwielpositie alleen bij stilstaand voertuig in.
Klemhendel hoogteverstelling stuurwiel
1
Hendel hellingsverstelling stuurwiel
2
1. Aan hendel voor de hellingsverstelling trekken, vasthou-
den en stuurwiel op gewenste helling instellen.
2. Hendel inschuiven.
3. Klemhendel voor de hoogte lossen en stuurwiel op de
gewenste hoogte instellen.
4. Klemhendel vergrendelen.
10.4 Tanken
Tankslot
1
Rechter zijbekleding
2
DEF afsluiting
3
10.4.1Brandstof tanken
GEVAAR
Explosiegevaar
Tank niet in gesloten ruimten.
124
Rook niet en vermijd open vuur.
Zorg ervoor dat er geen brandstof op hete oppervlakken
terechtkomt.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel
Door overgelopen vloeistof bestaat gevaar voor uitglijden.
LET OP
Brandstof zet uit als het warm is, niet tot de rand voltanken.
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Tankdop openen.
3. Brandstof tanken.
Alleen dieselbrandstof volgens DIN EN 590 gebruiken.
4. Overgelopen brandstof wegvegen en tankdop sluiten.
10.4.2DEF resp. AdBlue® bijvullen
DEF (Diesel Exhaust Fluid) wordt met inachtneming van
strenge kwaliteitsstandaards gemaakt. Er mag uitsluitend
vloeistof worden gebruikt die voldoet aan de ISO 22241
standaard.
LET OP
Het is verboden ureumoplossingen te gebruiken waar-
van de eigenschappen verschillen van de gespecifi-
ceerde.
LET OP
Indien mogelijk geen deelhoeveelheden bijtanken, an-
ders verschijnt een waarschuwingslampje. Als dit
waarschuwingslampje gaat branden, kunt u het niet
resetten. Het gaat uit na verschillende tankbeurten. Dit
heeft echter geen effect op de werking.
Tank alleen als het vulniveau van de DEF-container ver
onder de 50% is (weergegeven op het display).
1. Rechter serviceklep openen.
2. Blauwe DEF-containersluiting openen.
3. DEF bijvullen, niet overvullen.
Spoel overgelopen DEF met veel water weg.
4. Containersluiting en de rechter serviceklep sluiten.
11
Werking
GEVAAR
Gevaar voor beknelling
Zorg ervoor dat er tijdens gebruik geen personen in de
buurt van het voertuig zijn.
Let er bij het gebruik van het voertuig als tractor op dat zich
tijdens het gebruik geen personen tussen het voertuig en
de aanhanger bevinden.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding
Gebruik het voertuig alleen wanneer alle beplatingen zijn
aangebracht.
LET OP
Beschadigingsgevaar door oververhitte hydraulische
olie of oververhitte motor
Als de temperatuur van de hydraulische olie of van de
koelvloeistof te hoog is, de motor stationair laten lopen tot
de temperatuur onder de triggerwaarde 'Waarschuwings-
lampje uit' is gedaald.
LET OP
Beschadigingsgevaar door ontbrekende smering
Als het waarschuwingslampje 'Motoroliedruk' tijdens het
gebruik gaat branden, moet u het voertuig onmiddellijk uit
de gevarenzone van het verkeer brengen en de motor uit-
schakelen. Los daarna de storing op.
VOORZICHTIG
Verminderde stabiliteit door opbouw
Pas uw rijstijl aan.
Nederlands