Kabelaansluitingen
• Omdat de kabel van de afstandsbediening geen polariteit heeft, is het niet erg wanneer de aansluitingen A en B
verwisseld worden.
• Leid de bekabeling door de bus van de kabeldoorvoer van de binnenunit.
• Maak een lus in de kabel (ongeveer 100mm) zodat het elektrische aansluitingencompartiment tijdens het uitvoeren
van onderhoud omlaag gelaten kan worden.
• Het laagspanningscircuit is voor de afstandsbediening. (Sluit er nooit de netspanning op aan)
• Open het deksel van het elektrische
aansluitingencompartiment.
• Draai de schroeven van het aansluitingenblok aan en
zet de kabels met de meegeleverde snoerklem vast in
het elektrische aansluitingencompartiment.
(Voorkom dat het aansluitgedeelte van het
aansluitingenblok mechanisch belast wordt.)
• Monteer het deksel van het elektrische
aansluitingencompartiment zonder de bekabeling af te
klemmen.
Breng de meegeleverde thermische isolatie aan op de
kabeldoorvoer.
(Anders kan condensvorming ontstaan.)
Elektrische
aansluitingencompartiment
Verbindingsbekabeling
tussen units
Snoerklem
Aardschroef
Behandeling van de aansluitopening voor de bedrading
• Zoals te zien is in de afbeelding moet de doorvoeropening voor de
bedrading worden verzegeld met warmte-isolatie.
Wanneer de verzegeling niet toereikend is, ontstaat er
condensvorming in het elektrische aansluitingencompartiment.
VOORWAARDE
Voedingskabel
(R (L), S (N) aansluiting) Voeding binnenunit
(U1, U2 aansluitingen)
(A, B aansluitingen)
178
R(L)
S(N)
R(L)
S(N)
Aardschroef
<EIND-unit>
L N
Besturingstransmissiekabel
Bekabeling voor de afstandsbediening
<Tussenliggende unit>
Kabel
U
U
A
B
1
2
U
U
A
B
1
2
Aarddraad
Verbindingskabel
Warmte-isolatie
(door de klant gesteld)