Uit veiligheidsoverwegingen mogen uitsluitend origi-
nele electroden en electrodekabels worden gebruikt.
Capacitieve electroden
Schliephake (condensator-) electroden
Deze essentiële electrode kan traploos worden ver-
steld door uittrekken van het achterste donkergrijze
deel. Hierbij worden markeringsgroeven zichtbaar: de
verstelling is 5 mm per groef.
Bij deze electroden moet, na het vrijmaken van het
te behandelen gebied, een handdoek tussen huid en
electrode gelegd worden.
Rubber plaatelectroden
Deze via de electrodekabels op het apparaat aan-
sluiten. Bij deze electroden moeten de daartoe be-
stemde 2 cm dikke viltplaten (zie catalogus) tussen
huid en electrode gebruikt worden.
Inductieve electroden
Bij deze electroden moet, na het vrijmaken van het
te behandelen gebied, een handdoek tussen huid en
electrode gelegd worden.
Flexiplode
Deze via de electrodekabels op het apparaat aan-
sluiten.
Circuplode
Deze via de Circuplode-adaptor op het apparaat aan-
sluiten.
Verdeelstekker
Met de verdeelstekker kan men twee condensator-
electroden in combinatie met een rubber-electrode
gebruiken.
10
AANSLUITEN ELECTRODEN
a. Steek de netstekker in een randgeaarde
wandcontactdoos.
b. Controleer of het hefboompje van de automa-tische
zekering omhoog staat (stand 'I').
c. Sluit de gewenste electrode(n) aan (zie
therapieboek).
d. Schakel het apparaat in met de netschakelaar [8];
het
display
behandeltijd
afstemindicatielampje [3] lichten nu op.
e. Breng de patiënt evenals de electroden en
electrode-armen in de juiste positie voor
behandeling.
f. Controleer aansluiting electroden en kabels (houdt
voldoende afstand tussen de kabels
onderling!).
g. Zet therapie-keuzeschakelaar [7] in de ge-wenste
stand (continu of pulserend). Stel bij pulserende
kortegolftherapie
pulsherhalingsfrequentie in.
h. Stel de gewenste behandeltijd in [5,6] (de ventilator
treedt nu in werking).
i. Draai intensiteitsregelaar [4] geheel linksom tot
een 'klik' wordt gehoord ('0'-stand). De punt van
het tijd-display [1] gaat nu knipperen en het
onderste bandje van het intensiteits-display [2] gaat
branden. De intensiteitsregelaar [8] wordt
langzaam opgedraaid en nadat stand '1' is bereikt
zal het afstemindicatielampje [6] uitgaan. Het
apparaat is nu afgestemd. Hierna wordt
intensiteitsregelaar [4] verder rechtsom ge-draaid
tot de gewenste waarde.
j. Na afloop van de behandeltijd wordt de intensiteit
automatisch uitgeschakeld en gaat de zoemer.
Display [2] dooft.
Opmerking: intensiteitsregelaar altijd vanuit de
'0'-stand opdraaien.
Raadpleeg het therapieboek voor toepassings-
mogelijkheden.
Foutieve handelingen
Tijdens de behandeling overschakelen van continu
naar pulserende kortegolf: de beveiliging treedt in
werking en de generator wordt uitgeschakeld (lampje
[3] licht op).
Tijdens de behandeling overschakelen van pulse-
rende naar continu kortegolf heeft tot gevolg dat het
pulserend vermogen tot een veilige minimumwaarde
wordt teruggebracht.
Handel in beide gevallen als volgt:
•
Zet de behandeltijd eerst op '0' [5,6].
•
Kies de gewenste therapie [7], (continu of
pulserend).
•
Herhaal de instelvolgorde vanaf punt h.
INSTELVOLGORDE
[1]
en
het
de
gewenste