GCS 35 2X18-EC
zit wanneer deze is afgekoeld.
■ Verwijder de twee accu's en plaats de
kettingzaag op een geschikt vlak oppervlak.
■ Til het uiteinde van het zaagblad (4) op
en houd het lichtjes opgetild terwijl u
de spanning regelt. Zorg ervoor dat het
zaagblad enige beweging heeft, draai
indien nodig de klemknop (14) lichtjes los.
■ Draai de kettingspanningsknop (12) totdat
alle kettingdelen de onderkant van het
zaagblad net raken.
■ Controleer de kettingspanning door de
ketting omhoog te trekken tegen het
gewicht van het product in. De juiste
kettingspanning wordt bereikt wanneer de
zaagketting ong. 5 mm van in het midden
van het zaagblad opgetild kan worden.
■ Pas de spanning opnieuw aan zoals
hierboven beschreven als u merkt dat de
kettingzaag te los of te strak zit.
■ Draai de klemknop (14) stevig vast om het
zaagblad vast te zetten.
Zaagbladhoes (zie afbeelding I)
Breng de zaagbladhoes (15) altijd op het
zaagblad (4) aan wanneer het gereedschap
niet wordt gebruikt, bijv. voor het bijvullen
van kettingolie, het plaatsen/verwijderen
van accu's, opslag en transport. Verwijder de
zaagbladhoes (15) voor gebruik.
In-/uitschakelen
■ Trek de terugslagrem van positie
positie
(zie afbeelding J).
■ Om het gereedschap te starten, druk op de
vergrendelknop (7) en vervolgens op de
drukschakelaar (9) en houd deze ingedrukt
(zie afbeelding K).
■ Laat de drukschakelaar los om het
gereedschap uit te schakelen.
Algemene zaagprocedure
■ Maak u vertrouwd met alle
bedieningsknoppen en schakelaars.
Oefen alle bewegingen met het product
uitgeschakeld.
■ Houd het product altijd stevig met beide
handen vast. De voorste handgreep met uw
linkerhand en de achterste handgreep met
uw rechterhand. Houd beide handgrepen
tijdens gebruik altijd volledig vast. Bedien
de kettingzaag nooit met slechts één hand
(zie afbeelding L).
■ Gebruik het product alleen wanneer u
stevig op de grond staat. Houd het product
aan de rechterkant van uw lichaam.
■ Zorg ervoor dat het te zagen object de
bruikbare zaaglengte van de kettingzaag
niet overschrijdt. De punt van het zaagblad
moet altijd minstens 5 cm buiten de
buitenkant van het houtblok liggen.
■ Zorg ervoor dat de zaagketting op volle
snelheid draait voordat deze in contact
komt met het hout.
■ Gebruik de grijptanden (m1) om het
product op het hout vast te zetten voordat
u begint te zagen en gebruik deze als
hefboom tijdens het zagen (zie afbeelding
M).
■ Forceer de zaagketting niet tijdens het
zagen; laat de ketting het werk doen
■ Gebruik de kettingzaag nooit met volledig
gestrekte armen. Zaag niet op moeilijk te
bereiken plaatsen of op een ladder. Zaag
nooit boven schouderhoogte.
■ Pas op wanneer u het einde van de
zaagsnede bereikt. Het gewicht van de
kettingzaag verandert plotseling terwijl
deze uit het hout komt. Gevaar op letsel
aan de benen en voeten.
■ Verwijder de kettingzaag altijd uit een
houtsnede terwijl de zaagketting draait.
Een boom vellen (zie afbeelding
N & O)
Als het zagen en kappen door twee of meer
personen gelijktijdig wordt uitgevoerd, dient
naar
het kappen apart van het zagen plaats te vinden
op een afstand van tenminste twee keer de
hoogte van de boom die wordt gekapt. Bomen
mogen niet worden gekapt als hierdoor gevaren
voor personen ontstaan, een stroomleiding
kan worden geraakt of eigendom kan worden
beschadigd. Als een boom contact heeft met
een stroomleiding, dient u direct contact op te
nemen met de stroomleverancier.
De bediener dient aan de hogere zijde van
het terrein te staan, aangezien de boom
waarschijnlijk naar beneden rolt of glijdt als hij
wordt gekapt
U dient altijd een vluchtweg te plannen en
deze vrij te maken voordat u begint met zagen.
De vluchtweg dient zich naar achteren en
diagonaal ten opzichte van de verwachte vallijn
te bevinden.
Voordat u begint met kappen, dient u op de
63