NL
stroomvoeding (met voedingskabel) of met accu
aangedreven machines (zonder voedingskabel).
3.1.1
Veiligheid op de werkplek
■
Zorg voor een schoon en goed verlicht
werkbereik. Wanorde of een gebrek aan
goede verlichting kunnen ongevallen veroor-
zaken.
■
Werk met de machine niet in een explosie-
gevaarlijke omgeving waarin zich brand-
bare vloeistoffen, gassen of stof bevin-
den. Machines veroorzaken vonken die het
stof of de dampen kunnen ontsteken.
■
Houd kinderen en andere personen tij-
dens het gebruik uit de buurt van de ma-
chine. Bij afleiding kunt u de controle over de
machine verliezen.
3.1.2
Elektrische veiligheid
■
De aansluitstekker van de machine moet
in de contactdoos passen. De stekker
mag in geen geval worden veranderd. Ge-
bruik geen adapterstekkers samen met
geaarde machines. Ongemodificeerde stek-
kers en passende contactdozen verminderen
het risico van elektrische schokken.
■
Vermijd lichaamscontact met geaarde op-
pervlakken zoals bij buizen, verwarmin-
gen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat
een verhoogd risico op een elektrische schok
wanneer uw lichaam is geaard.
■
Gebruik de machine niet bij regen of nat-
tigheid. Das kan het risico op een elektrische
schok vergroten.
■
Gebruik de aansluitkabel niet om de ma-
chine te dragen, op te hangen of om de
stekker uit de contactdoos te trekken.
Houd het aansluitsnoer uit de buurt van
hitte, olie, scherpe randen of zich bewe-
gende onderdelen van het apparaat. Bij
beschadigde of in de knoop geraakte aan-
sluitsnoeren is er een hoger risico op een
elektrische schok.
■
Wanneer u met een machine buiten werkt,
dient u uitsluitend verlengkabels te ge-
bruiken die ook geschikt zijn voor gebruik
buitenshuis. Door het gebruik van een der-
gelijk, voor gebruik buitenshuis geschikt ver-
lengsnoer, neemt het risico op een elektri-
sche schok af.
■
Als er niet voorkomen kan worden dat de
machine in een vochtige omgeving wordt
gebruikt, dient er een aardlekschakelaar
34
te worden gebruikt. Het gebruik hiervan ver-
mindert het risico op een elektrische schok.
3.1.3
Veiligheid van personen
■
Wees alert, let erop wat u doet en ga ver-
standig met een machine aan het werk.
Gebruik geen machine als u moe bent of
onder invloed van drugs, alcohol of ge-
neesmiddelen staat. Een ogenblik onoplet-
tendheid bij het gebruik van de machine kan
tot ernstig letsel leiden.
■
Draag een persoonlijke beschermingsuit-
rusting en altijd een veiligheidsbril. Het
dragen van een persoonlijke beschermings-
middelen als stofmasker, slipvaste veilig-
heidsschoenen, veiligheidshelm of gehoorbe-
scherming, afhankelijk van de toepassing van
de machine, vermindert het gevaar voor let-
sel.
■
Voorkom dat het apparaat onbedoeld in
gebruik wordt genomen. Controleer of de
machine is uitgeschakeld voordat u het
op de voeding aansluit en/of de accu
plaatst, hem optilt of draagt. Als u bij het
dragen van de machine de vinger op de
schakelaar heeft of de machine ingeschakeld
op de voeding aansluit, kan dit ongevallen
veroorzaken.
■
Verwijder instelgereedschap of schroe-
vendraaiers voordat u de machine inscha-
kelt. Een gereedschap of sleutel die zich in
een draaiend deel van de machine bevindt,
kan letsel veroorzaken.
■
Voorkom een abnormale lichaamshou-
ding. Zorg ervoor dat u stevig staat en uw
evenwicht kunt bewaren. Daardoor kunt u
de machine in onverwachtse situaties beter
onder controle houden.
■
Draag geschikte kleding. Draag geen wij-
de kleding of sieraden. Houd haar en kle-
ding weg van bewegende delen. Loszitten-
de kleding, sieraden of lange haren kunnen
door bewegende onderdelen worden gegre-
pen.
■
Als stofafzuig- en -opvangvoorzieningen
kunnen worden gemonteerd, moeten deze
worden aangesloten en correct worden
gebruikt. Het gebruik van een stofafzuiging
kan gevaar door stof verkleinen.
■
Laat u niet verleiden tot een vals gevoel
van veiligheid en negeer de veiligheidsre-
gels voor machines niet, zelfs niet wan-
neer u na veelvuldig gebruik vertrouwd
bent met de machine. Onnadenkend hande-
32.4 E Basic Care | 38.4 E Combi Care
Veiligheidsinstructies