Hulp bij storingen
8 HULP BIJ STORINGEN
VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel. On-
derdelen met scherpe randen en draaiende on-
derdelen kunnen letsel veroorzaken.
■
Draag bij onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden altijd beschermende handschoe-
nen!
Storing
Motor draait niet.
Onmiddellijk kortsluiting als
de netstekker wordt inge-
stoken
Snijmechanisme draait
niet.
Motor- en verticuteerpres-
tatie worden minder.
Apparaat trilt en draait on-
rustig.
9 TRANSPORT
LET OP! Gevaar voor beschadiging van het
apparaat. Het snijmechanisme wordt beschadigd
als het apparaat met neergelaten snijmechanis-
me over een vast oppervlak wordt gereden.
■
Om het snijmechanisme hoger in te stellen,
draait u het instelwieltje voor de werkdiepte
naar verticuteren met kleine diepte.
1. Motor stoppen en wachten tot het snijmecha-
nisme stilstaat.
2. Instelwieltje voor de werkdiepte op voor verti-
cuteren met een kleine diepte (12/2) naar
rechts draaien.
3. Trek de netstekker uit het stopcontact en rol
de voedingskabel op.
443683_a
Oorzaak
Geen stroom
Snijmechanisme is door ga-
zonvilt en mos geblokkeerd.
Elektrische componenten in
het apparaat zijn defect.
Snijmechanisme is door ga-
zonvilt en mos geblokkeerd.
Snijmechanisme wordt afge-
remd.
Verticuteermessen zijn ver-
sleten.
Verticuteermessen zijn be-
schadigd.
OPMERKING Neem contact op met onze
klantenservice bij storingen die niet in deze tabel
staan vermeld of die u niet zelf kunt oplossen.
Maatregel
■
Voedingskabel en beveiligingsscha-
kelaar controleren.
■
Motorschakelhendel/veiligheidsbeu-
gel tot de aanslag tegen de duw-
boom aan trekken.
■
Stel een kleinere werkdiepte in.
■
Snijmechanisme reinigen.
■
Werkplaats klantenservice bezoe-
ken.
■
Stel een kleinere werkdiepte in.
■
Snijmechanisme reinigen.
■
Stel een kleinere werkdiepte in.
■
Gras maaien.
■
Verticuteerrol vervangen.
■
Verticuteerrol vervangen.
■
Werkplaats klantenservice bezoe-
ken.
Transporteren van het apparaat tussen twee
werkplekken
■
Apparaat met opgetild snijmechanisme naar
het werkgedeelte bewegen.
■
Indien het apparaat wordt gedragen: Appa-
raat aan de handgreep optillen.
Apparaat in een voertuig transporteren
■
Duwboom inklappen (zie Hoofdstuk 6.1
"Duwboom in- en uitklappen (09)", pagi-
na 38).
■
Apparaat in het voertuig tegen omvallen en
verschuiven beveiligen.
■
Apparaat tegen stoten door andere voorwer-
pen beschermen.
■
Plaats geen voorwerpen op het apparaat.
41