Opbergen en onderhoud van
aanbevolen hulpstukken
■
Schuurgereedschappen moeten voorzichtig
worden behandeld en vervoerd.
■
Slijpgereedschappen moeten zodanig worden
bewaard dat ze niet worden blootgesteld aan
mechanische beschadigingen of omgevingsin-
vloeden (bijv. vocht).
Werkinstructies
OPMERKING
►
Slijpschijven mogen alleen worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen. Anders
kunnen ze breken, beschadigd worden en
verwondingen veroorzaken.
Afbramen
Gebruik nooit doorslijpschijven
voor het afbramen!
■
Beweeg de haakse slijper met gematigde
druk heen en weer over het werkstuk.
■
Beweeg bij zacht materiaal de afbraamschijf
in een vlakke hoek over het werkstuk, bij
hard materiaal in een iets steilere hoek.
Doorslijpen
Gebruik nooit afbraamschijven
voor het doorslijpen!
■
Gebruik alleen gekeurde vezelversterkte
doorslijp- of slijpschijven die zijn toegelaten
voor een omwentelingssnelheid van minstens
80 m/s.
VOORZICHTIG!
►
Het slijpgereedschap draait nog verder nadat
het is uitgeschakeld. Rem het niet af door
zijdelingse tegendruk uit te oefenen.
■
Zet het werkstuk vast. Gebruik lijmklemmen/
een bankschroef om het werkstuk vast te zetten.
Het blijft dan beter op zijn plaats dan wanneer
u het met de hand vasthoudt.
PWSA 20-Li E4
■
Schakel het apparaat altijd uit voordat u het
neerlegt en wacht tot het apparaat tot stil-
stand is gekomen.
■
Gebruik het apparaat alleen voor droog
(door-)slijpen.
■
De hulphandgreep
zaamheden op het apparaat gemonteerd
zijn.
■
Asbesthoudend materiaal mag niet worden
bewerkt. Asbest is kankerverwekkend.
Tip! Zo handelt u correct.
GEVAAR! BEWEEG HET APPARAAT
ALTIJD TEGEN DE DRAAIRICHTING
IN DOOR HET WERKSTUK.
►
Bij tegenovergestelde richting bestaat het
risico op een terugslag. Het apparaat kan
uit de snede worden geduwd.
■
Beweeg het apparaat altijd ingeschakeld
tegen het werkstuk.Til het apparaat na de
bewerking van het werkstuk op en schakel het
pas dan uit.
■
Houd het apparaat tijdens de werkzaamhe-
den altijd met beide handen vast.Zorg ervoor
dat u stevig staat.
■
Voor het beste slijpresultaat beweegt u het ap-
paraat gelijkmatig in een hoek van 15° tot 30°
(tussen slijpschijf en werkstuk) op het werkstuk
heen en weer.
■
Bij het bewerken van schuine oppervlakken
mag het apparaat niet met grote kracht op
het werkstuk worden geduwd. Als het toeren-
tal sterk afneemt, moet u de aandrukkracht
beperken, zodat u veilig en efficiënt kunt wer-
ken. Als het apparaat plotseling volledig remt of
blokkeert, moet het meteen worden uitgescha-
keld.
■
Doorslijpen: werk met matige voorwaartse
beweging en kantel de doorslijpschijf niet.
■
Afbraam- en doorslijpschijven worden zeer
heet tijdens het werken; laat ze volledig af-
koelen alvorens ze aan te raken.
moet bij alle werk-
NL │ BE
│
71
■