nEDERLanDs
te hoger de snelheid van het gereedschap. Uw gereedschap
is voorzien van een rem. De spankop stopt zodra u de aan/
uit-schakelaar geheel loslaat.
Met de regelknop Vooruit/Achteruit
van het gereedschap. Deze knop dient ook als knop voor
vergrendeling in de Uit-stand.
• U selecteert de draairichting vooruit (naar rechts) door de Aan/
Uit-schakelaar los te laten en de regelknop Vooruit/Achteruit aan
de rechterzijde van het gereedschap in te drukken.
• U selecteert de draairichting achteruit (naar links) door
de regelknop Vooruit/Achteruit aan de linkerzijde van het
gereedschap in te drukken.
OPMERkInG: In de middelste stand van de knop is het
gereedschap vergrendeld in de uit-stand. Wanneer u de stand
van de regelknop wijzigt, is het belangrijk dat u de aan/uit-knop
niet indrukt.
OPMERkInG: U kunt het gereedschap beter niet voortdurend
in het variabele snelheidsbereik gebruiken. Hierdoor kan de
schakelaar beschadigd raken en u kunt het beter vermijden.
OPMERkInG: Wanneer u het gereedschap de eerste keer
gebruikt na het wijzigen van de draairichting, zult u bij het
starten misschien een klik horen. Dit is normaal en wijst niet op
een probleem.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies
en van toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, zet u het gereedschap uit en
ontkoppelt u de accu, voordat u enige aanpassing maakt
of hulpstukken of accessoires verwijdert/installeert. Het
onbedoeld opstarten kan letsel veroorzaken.
Controleer op schade aan het gereedschap, onderdelen of
accessoires die mogelijk zijn opgetreden tijdens het transport.
Juiste handpositie (Afb. F)
WAARSCHUWING: Beperk het risico op ernstig
persoonlijk letsel, plaats ALTIJD uw handen in de juiste positie,
zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig persoonlijk
letsel, houd het gereedschap ALTIJD stevig vast, zodat u bent
voorbereid op een plotselinge terugslag.
Voor een juiste positie van de handen zet u één hand op de
hoofdhandgreep
en één hand op de accu.
17
Werklicht (Afb. A)
Op de voet van het gereedschap is een werklicht
Het werklicht wordt ingeschakeld wanneer u de aan/
uit-schakelaar indrukt. Wanneer u de aan/uit-schakelaar loslaat,
blijft het werklicht tot wel 20 seconden lang branden.
OPMERkInG: Het werklicht is bedoeld voor het verlichten
van het werkoppervlak in de onmiddellijke nabijheid en
het is niet de bedoeling dat u het licht gebruikt zoals u een
zaklantaarn gebruikt.
Een toepassing uitvoeren (Afb. A )
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk
letsel, controleert ALTIJD of het werkstuk stevig is verankerd of
stevig is vastgeklemd.
50
4
bepaalt u de draairichting
7
voorzien.
WAARSCHUWING: Verander altijd pas de richting van de
rotatie wanneer de motor volledig tot stilstand is gekomen.
Voor u werkzaamheden uitvoert:
• Stel de selectieknop
voor de snelheid in.
6
Zie Snelheidsselectie.
• Plaats het juiste boortje of accessoire in de boorkop.
Raadpleeg Een boortje of accessoire in de sleutelloze
boorkop plaatsen.
WAARSCHUWING:
• Meng of pomp niet met dit gereedschap vloeistoffen
die gemakkelijk kunnen ontbranden of kunnen ontploffen
(wasbenzine, alcohol, enz.).
• Meng of roer geen brandbare vloeistoffen die als zodanig
zijn gelabeld.
Schroeven draaien
Uw gereedschap heeft een koppeling met verstelbare torsie
voor het in- en uitdraaien van bevestigingsmateriaal in een
uitgebreide reeks vormen en maten. De getallen op de
standenselectie van de kraag
instellen van het torsiebereik voor het schroevendraaien.
Hoe hoger het getal op de kraag, des te hoger het
aanhaalmoment en hoe vaster het bevestigingsmateriaal kan
worden geschroefd.
1. Draai de standenselectie van de kraag
keuze. Zie de Standenselectie.
2. Trek de Aan/uit-schakelaar in en oefen in een rechte lijn
druk uit met het schroefbit, tot het bevestigingsmateriaal op de
gewenste diepte in het werkstuk komt.
aanbevelingen voor schroevendraaien
• Begin met een lagere instelling voor de torsie, en ga
vervolgens door naar hoger instellingen voor de torsie
zodat u niet het werkstuk of het bevestigingsmateriaal
kunt beschadigen.
• Probeer in een stuk afvalhout of op een onzichtbare plek of
u de kraag voor selectie van de werkstand in de juiste stand
hebt gezet.
Boren
1. Draai de standenselectie van de kraag
van de boor. Zie de Standenselectie.
2. Maak met het boortje contact met het werkstuk.
OPMERkInG: Gebruik alleen scherpe boortjes.
3. Trek de Aan/uit-schakelaar in en oefen in een rechte lijn druk
uit met het boortje, tot het de gewenste diepte bereikt.
WAARSCHUWING: Boormachine kan vastlopen als u deze
overbelast en er kan dan een plotselinge draaibeweging ontstaan.
Wees altijd voorbereid op het vastlopen. Grijp de boormachine
stevig met beide handen vast zodat u de draaibeweging kunt
beheersen en letsel kunt vermijden.
4. Laat de motor draaien terwijl u het bitje terugtrekt uit het
geboorde gat, zodat het niet kan vastlopen.
aanbevelingen voor boren
• Oefen tijdens het boren altijd in een rechte lijn druk uit op het
boortje, maar duw niet zo hard dat de motor vastloopt of het
boortje wordt gebogen.
• aLs DE BOORMacHInE VasTLOOPT:
- LaaT DE aan/UIT‑scHakELaaR OnMIDDELLIJk LOs,
HaaL HET BOORTJE UIT HET WERksTUk, En BEPaaL WaT
DE OORZaak Van HET VasTLOPEn Is.
5
worden gebruikt voor het
5
in de stand van uw
5
naar het symbool