3
Terwijl u de lens licht tegen de
camera aan duwt, draait u de
lens naar rechts totdat deze in
de vergrendelde positie klikt.
• Het is belangrijk dat u de lens recht
op de camera zet.
Opmerkingen
• Bij het bevestigen van de lens, mag u de lensontgrendelingsknop niet indrukken.
• Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit.
• De Montage-adapter (los verkrijgbaar) is nodig bij gebruik van een lens met een
Montagestuk A (los verkrijgbaar). Raadpleeg de bij de Montage-adapter geleverde
gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
x
De lens van het toestel halen
1
Druk de
lensontgrendelingsknop
helemaal in en draai de lens
linksom tot aan de aanslag.
Opmerkingen
• Als bij de verwisseling van de lens stof of vuil in de camera dringt en op het
oppervlak van de beeldsensor komt (het onderdeel dat werkt als de film), kan dit
afhankelijk van de opnameomstandigheden als donkere vlekken zichtbaar zijn op
het beeld. De camera trilt een beetje wanneer het toestel wordt uitgeschakeld, dit is
de antistof-functie die voorkomt dat stof zich aan de beeldsensor hecht. Maar toch
is het goed de lens snel te bevestigen of los te nemen op plaatsen waar geen stof is.
• Laat de camera niet liggen zonder lens.
• Wanneer u doppen voor de body of voor de achterzijde van de lens wilt gebruiken,
koop dan de ALC-B1EM (body-dop) of de ALC-R1EM (Achterlensdop) (los
verkrijgbaar).
NL
16
Lensontgrendelingsknop