Gebruik/bewaar de camera niet op de volgende plaatsen
• Op zeer warme, koude of vochtige plaatsen
Op plaatsen, zoals een in de zon geparkeerde auto, kan de behuizing van de
camera door de hitte vervormen, waardoor een storing kan optreden.
• In direct zonlicht of in de buurt van een verwarmingsbron
De behuizing van de camera kan verkleuren of vervormen, waardoor een storing
kan optreden.
• Op plaatsen die worden blootgesteld aan trillingen
• In de buurt van sterke radiogolven, straling of sterke magnetische velden. Als u dit
toch doet, is het mogelijk dat de camera beelden niet correct opneemt of
weergeeft.
De camera meenemen
Ga niet neerzitten in een stoel of andere plaats met de camera in de achterzak van uw
broek of rok. Dit kan een defect veroorzaken of de camera beschadigen.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens die in staat is scherpe beelden met
een uitstekend contrast te reproduceren. De lens van de camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het scherm en de lens
• Het scherm is vervaardigd met behulp van uiterst nauwkeurige technologie zodat
meer dan 99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Enkele kleine zwarte en/of
heldere punten (wit, rood, blauw of groen) kunnen echter zichtbaar zijn op het
scherm. Deze punten zijn een normaal resultaat van het productieproces en hebben
geen invloed op het opgenomen beeld.
• Het aanraakscherm kan mogelijk minder goed bediend worden wanneer u
handschoenen draagt.
Over de temperatuur van de camera
Uw camera en de accu kunnen heet worden als gevolg van ononderbroken gebruik,
maar dit duidt niet op een defect.
Beveiliging tegen oververhitting
Afhankelijk van de temperatuur van de camera en de batterij, is het mogelijk dat u
geen bewegende beelden kunt opnemen of dat de camera ter bescherming
automatisch wordt uitgeschakeld.
In dat geval wordt er een bericht weergegeven op het scherm voordat het toestel
wordt uitgeschakeld of wanneer u geen bewegende beelden meer kunt opnemen.
Schakel in dit geval de camera uit en wacht tot de camera en de batterij volledig
afgekoeld zijn. Als u de camera opnieuw inschakelt vooraleer de camera en de
batterij volledig afgekoeld zijn, is het mogelijk dat deze opnieuw uitgeschakeld
wordt of dat u geen bewegende beelden kunt opnemen.
NL
NL
25