8
Afstelling van de brander
8.1
Ontsteking van de brander
Sluit de afstandsbedieningen en zet de schakelaar 1)(Afb. 26) in
de positie "MAN".
Na de ontsteking moet de brander volledig afgesteld worden.
Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstel-
ling
De eerste inbedrijfstelling van de brander moet
uitgevoerd worden door bevoegd personeel vol-
gens de uitleg in deze handleiding en conform de
van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
OPGELET
Controleer of de mechanismen voor regeling, be-
diening en veiligheid correct functioneren.
OPGELET
Zet de schakelaar 1)(Afb. 26) in positie "AAN".
Bij de eerste ontsteking, bij de overgang van 1° naar 2° vlam-
gang, daalt de druk van de brandstof tijdelijk terwijl de leiding van
de 2° verstuiver met brandstof wordt gevuld. Deze drukdaling kan
de brander soms stil doen vallen, wat soms gepaard gaat met on-
regelmatige stoten.
Zodra de regelingen die volgen uitgevoerd zijn, moet de brander
bij de ontsteking een geluid voortbrengen dat lijkt op dat van de
werking. Indien u echter onregelmatige stoten waarneemt of een
vertraagde ontsteking t.o.v. de opening van het elektromagneet-
ventiel, raadpleeg dan de tips op pag. 27: Oorzaak 34 ÷ 42.
Afstelling van de brander
1
2
D791
8.2
Werking
Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, moeten
de verbrandingsgassen geanalyseerd worden op de uitgang van
de ketel.
De reeds uitgevoerde regelingen die gewoonlijk niet moeten ge-
wijzigd worden, zijn de volgende:
Branderkop;
Servomotor, nokken I - II - IV - V.
De volgende regelingen moeten achtereenvolgens uitgevoerd
worden:
1
MAX vermogen brander;
2
MIN vermogen brander;
Afb. 26
3
Tussenliggende vermogens.
1 - MAX Vermogen
Het maximum vermogen moet gekozen worden binnen het wer-
kingsveld dat wordt aangeduid op pag. 9.
In de vorige beschrijving werd de brander ingeschakeld gelaten,
aan het MIN vermogen. Druk nu op de knop 2)(Afb. 26) "+" en
houd deze ingedrukt tot de servomotor 130° bereikt.
Regeling debiet verstuiver
Het debiet van de verstuiver varieert op basis van de druk van de
stookolie op de terugloop van de verstuiver zelf.
Het diagram (Afb. 27) duidt deze relatie aan voor verstuivers Ber-
gonzo type A3 en A4 met druk in toevoer pomp van 20 bar.
Diagram (Afb. 27):
Horizontale as
Verticale as
N.B.
met een druk in de toevoer van de pomp van 20 bar mag de
druk op de terugloop van de verstuiver niet meer dan 17 bar
bedragen.
Het drukverschil tussen de toevoer van de pomp en de te-
rugloop van de verstuiver moet minstens 3 bar bedragen.
Met kleinere drukverschillen kan het zijn dat de druk op de
terugloop van de verstuiver instabiel is.
Druk terugloop
21
NL
: bar, druk terugloop verstuiver
: kg/u, debiet verstuiver
D1228
Afb. 27
2915996