Alarmsignalen Herkennen - Dräger X-am 2500 Instrucciones De Uso

Bedrijf
Wanneer een alarmsignaal is gegeven, worden de betreffende

meldingen, het optische, het akoestische en het vibratiealarm
geactiveerd, zie hoofdstuk 4.6 op pagina 98.
AANWIJZING
i
i
Speciale omstandigheden waarin er niet wordt gemeten
(quick-menu, kalibreermenu, inloop van de sensoren,
wachtwoordinvoer)
(langzaam knipperen van de alarm LED
aangegeven.
WAARSCHUWING
!
Wanneer er een CatEx-sensor in de Dräger X-am 2500 wordt
toegepast, moeten na een stootbelasting, die tot een van nul
afwijkende indicatie aan verse lucht leidt, het nulpunt en de
gevoeligheid opnieuw worden ingesteld.
Na een kortstondige meetbereikoverschrijding van de TOX-
meetkanalen (tot maximaal een uur) is controle van de meetkanalen
niet nodig.
98
worden met een optisch
4.6

Alarmsignalen herkennen

Het alarm wordt optisch, akoestisch en door vibratie volgens het
aangegeven tijdspatroon weergegeven.
4.6.1 Concentratie-vooralarm A1
Onderbroken alarmmelding:
signaal
Afwisselende weergave van A1 en de meetwaarde. Niet voor O

)
Het vooralarm A1 is niet zelfhoudend en verdwijnt als de

concentratie is gedaald tot onder de alarmgrens A1.
Bij A1 klinkt een enkele toon en de alarm-LED knippert.

Bij A2 klinkt een dubbele toon en de alarm-LED knippert dubbel.

Vooralarm bevestigen: Druk op de OK-toets, alleen het akoestische

alarm en het vibratiealarm worden uitgeschakeld.
4.6.2 Concentratie-hoofdalarm A2
WAARSCHUWING
!
Levensgevaar! De zone direct verlaten. Een hoofdalarm is
zelfhoudend en kan niet worden bevestigd.
Onderbroken alarmmelding:
Afwisselende weergave van A2 en de meetwaarde.

Voor O : A1 = zuurstoftekort
2
A2 = zuurstofoverschrijding
!
2
Dräger X-am 2500