NL
4 Het toestel aansluiten
Schakel de versterker uit, alvorens apparaten aan te
B
sluiten resp. bestaande aansluitingen te wijzigen. Bij
het aansluiten van de jacks LINE (14, 16) worden de
XLR- (15) of cinch-jacks (17) niet uitgeschakeld.
Daarom mag er naar elk kanaal slechts één signaal
tegelijk worden gestuurd.
4.1 De microfoons
Bij gebruik van een radiomicrofoon is deze aange-
sloten op kanaal 1. U kunt bijkomend nog twee
microfoons met snoer op de XLR-jacks MIC (15) van
de kanalen 2 en 3-4 aansluiten. Wanneer geen
radiomicrofoon wordt gebruikt, kunt u op kanaal 1
ook een microfoon met snoer aansluiten. Micro-
foons met fantoomvoeding (12 V) kunnen via de
kanalen 1 en 2 worden bediend.
4.2 Audioapparatuur
Er kunnen maximaal vijf audioapparaten met lijnuit-
gang, b.v. muziekinstrument, cd-speler, cassettere-
corder, op de 6,3 mm-jack worden aangesloten:
Sluit de stereoapparatuur aan op de jacks (16) van
de kanalen 3-4 en 5-6. Indien er geen effectenappa-
raat is aangesloten op de jacks AUX/EXT. EFF
RETURN (21), kunt u ook hierop stereoapparatuur
aansluiten, wanneer er geen klankregeling vereist
is. Indien de cinch-jacks PLAY (17) niet nodig zijn
voor een opnametoestel, kunt u ook een audioappa-
raat op deze jacks aansluiten.
Voor het aansluiten van monoapparatuur gebruikt
u de jacks (14) van de kanalen 1 en 2 en telkens
de onderste jack R (MONO) [16] van de kanalen 3-4
en 5-6.
4.3 Opnametoestel
1) Verbind de ingang van een opnametoestel voor
geluidsopnamen met de cinch-jacks TAPE REC
(18). Hier kunt u het mastersignaal onafhankelijk
van de regelaars MASTER LEVEL (23) afnemen.
4 Conexiones
E
Antes de conectar los aparatos o de modificar las
conexiones existentes, desconecte el amplificador.
Si las tomas jack LINE (14, 16) están conectadas,
las tomas XLR (15) o RCA (17) no están desconec-
tadas. Por eso solo puede estar presente una señal
en cada canal.
4.1 Micros
Si utiliza un micro inalámbrico, reserva el canal 1.
Puede también conectar dos micros cableados a las
tomas XLR MIC (15) de los canales 2 y 3-4. Si no
utiliza ningún micro inalámbrico, puede conectar un
micro cableado al canal 1. Los micros conectado a
la alimentación phantom (12 V) pueden funcionar
vía los canales 1 y 2.
4.2 Aparatos audio
Puede conectar hasta 5 aparatos audio con salida
linea, por ejemplo lector CD, instrumento de música,
video a las tomas jack 6,35:
Aparatos estéreo: a las tomas (16) de los canales
3-4 y 5-6. Si las tomas AUX/EXT. EFF RETURN (21)
no están reservadas para un aparato con efecto,
puede conectar aquí un aparato estéreo si no es
necesario ningún reglaje de tonalidad. Si las tomas
RCA PLAY (17) no se utilizan para un grabador,
puede conectar a la tomas jack un aparato audio.
Aparatos mono: utilice las tomas (14) de los cana-
les 1 y 2 y respectivamente la toma inferior R
(MONO) [16] de los canales 3-4 y 5-6.
4.3 Grabador
1) Para grabaciones audio, conecte la entrada de
un grabador a las tomas RCA TAPE REC. (18).
La señal master aquí presente es independiente
de los potenciómetros MASTER LEVEL (23).
2) Para una escucha de la grabación, conecte la
salida del grabador a las tomas RCA PLAY (17).
Para una escucha de la grabación, ninguna
14
2) Om de opname te beluisteren, sluit u de uitgang
van het opnameapparaat aan op de cinch-jacks
PLAY (17). Bij het beluisteren van de opname
mag er echter geen signaal naar de jacks LINE
(16) van het kanaal 5-6 worden gestuurd (evt.
schakelt u het apparaat op deze jacks uit).
4.4 Effectenapparaat
Om een effectenapparaat in het mastersignaalka-
naal tussen te schakelen, sluit u de ingang van het
effectenapparaat aan op de jack EXT. EFF SEND
(19) en de uitgang op de jacks AUX/EXT. EFF
RETURN (21).
4.5 Voetschakelaar
Om het interne echo-effect in- en uit te schakelen,
kunt u op de jack EXT. EFF SEND (19) in de plaats
van een effectenapparaat ook een voetschakelaar
aansluiten (b.v. FS-60A van MONACOR).
4.6 Versterker
Indien een extra versterker nodig is om het geluid te
verzorgen, sluit u deze aan op de jacks MASTER
OUTPUT (22). Hier kunt u het mastersignaal onaf-
hankelijk van de regelaars MASTER LEVEL (23)
afnemen.
4.7 De luidsprekerkasten
Sluit de luidsprekers aan op de SPEAKON
(28) aan de achterzijde van het apparaat. Plug de
SPEAKON
®
-stekkers in de betreffende jacks en
draai ze naar rechts tot ze vastklikken. Om ze er later
weer uit te trekken, schuift u de vergrendeling van de
stekker achteruit en draait u de stekker naar links.
4.8 Subwoofer
Indien nodig kunnen de aangesloten luidsprekerka-
sten in het onderste basbereik door een subwoofer
worden ondersteund. Op de jack SUB OUT (20) kunt
u het bassignaal afnemen. Het niveau van dit signaal
señal debe estar presente en las tomas LINE
(16) del canal 5-6 (si es necesario, desconecte el
aparato conectado a esta tomas).
4.4 Aparatos con efectos
Para insertar un aparato con efectos en la vía
master, conecte la entrada del aparato con efectos a
la toma EXT. EFF SEND (19) y la salida a las tomas
AUX/EXT. EFF RETURN (21).
4.5 Pedal
Para conectar y desconectar el efecto interno de
eco, es posible conectar a la toma EXT. EFF SEND
(19) en vez de conectar un aparato con efectos, un
pedal (por ejemplo FS-60A de MONACOR).
4.6 Amplificador
Si otro amplificador es necesario para la sonoriza-
ción, conéctelo a las tomas MASTER OUTPUT (22).
La señal master está presente, independientemente
de los potenciómetros MASTER LEVEL (23).
4.7 Sistemas de altavoces
Conectar los altavoces a las jacks SPEAKON
de la parte trasera de la unidad. Conecte las tomas
SPEAKON
®
a los jacks correspondientes y gire en
el sentido de las agujas del reloj hasta que encajen
en su lugar. Para su posterior extracción, empuje el
pestillo fijado en la toma hacia atrás y gire la toma
hacia la izquierda.
4.8 Subwoofer
Si es necesario, los sistemas de altavoces conecta-
dos pueden soportarse en el rango de muy bajas
frecuencias por un subwoofer. La señal muy baja
está presente en la toma SUB OUT (20), en la cual
el nivel está regulado de manera comuna con el
reglaje para los altavoces principales vía los poten-
ciómetros MASTER LEVEL (23). A esta toma,
kunt u samen met dat van de aangesloten hoofdluid-
spreker instellen via de regelaar MASTER LEVEL
(23). Sluit op deze jack een actieve subwoofer aan of
– via een versterker – een passieve subwoofer.
4.9 Voedingsspanning
Nadat alle apparaten zijn aangesloten, plugt u het
meegeleverde netsnoer eerst in de jack (26) en dan
in een stopcontact (230 V~ / 50 Hz).
5 Bediening
1) Plaats de regelaars MASTER VOLUME (23) in
de minimumstand, alvorens in te schakelen. Zo
vermijdt u inschakelploppen. Voor de basisinstel-
ling plaatst u alle regelaars LEVEL (12), EFF (10)
evenals de regelaar EFF LEVEL (6) en AUX/
EFF. RETURN (4) in de minimumstand ("0").
Draai alle regelaars PAN (1), BAL (2), TREBLE
(9) en BASS (11) in de middelste stand.
2) Indien op de kanalen 1 en 2 microfoons met fan-
toomvoeding zijn aangesloten, schuift u de scha-
kelaar PHANTOM (8) naar rechts. Indien niet,
schuift u de schakelaar naar links.
Opgelet! Bij ingeschakelde fantoomvoeding (de
rode LED naast de schakelaar PHANTOM licht
op na het inschakelen van de versterker) mogen
op de microfooningangen van de kanalen 1 en 2
geen microfoons met ongebalanceerde uitgang
®
-jacks
zijn aangesloten. Deze kunnen immers worden
beschadigd.
3) Schakel het apparaat in met de POWER-schake-
laar (24). De controle-LED (7) licht gedurende ca.
5 seconden rood op. In die tijdspanne zijn de luid-
sprekeruitgangen (28) gedempt (inschakelvertra-
ging). Aansluitend licht de LED groen op.
Als u een radiomicrofoon gebruikt, schakelt u
deze in. De rode LED RX (13) licht op. Indien
niet, controleer dan de batterij van de microfoon
of verklein de afstand tussen versterker en micro-
foon. De reikwijdte bedraagt ca. 30 m.
conecte un subwoofer activo o un subwoofer pasivo
vía un amplificador.
4.9 Alimentación
Después que todas las unidades hayan sido conec-
tadas, primero conectar el cable principal entregado
a la toma principal (26) y luego a la toma de corri-
ente principal (230 V~/50 Hz).
5 Funcionamiento
1) Antes de la puesta en marcha, ponga los poten-
ciómetros MASTER VOLUME (23) en "0" para
evitar todo ruido fuerte durante la conexión. Para
el reglaje de base, ponga todos los potencióme-
tros LEVEL (12), EFF (10) y el potenciómetro
EFF LEVEL (6) y el potenciómetro AUX/EXT.
EFF LEVEL (4) en "0"; gire todos los potenció-
metros PAN (1), BAL (2), TREBLE (9) y BASS
(11) en la posición mediana.
2) Si conecta micros con alimentación phantom a
los canales 1 y 2, pulse el selector PHANTOM (8)
hacia la derecha. Si no es el caso, pulse el se-
lector hacia la izquierda.
Precaución!
®
(28)
Con la potencia phantom conectada (el LED rojo
al lado de la tecla PHANTOM se ilumina después
de conectar el amplificador), ningún micrófono
con salida asimétrica puede ser conectado a las
entradas de micrófono de los canales 1 y 2, por-
qué los micrófonos pueden dañarse.
3) Con la tecla POWER (24) se conecta la unidad.
El LED (7) indicativo está rojo durante unos 5
segundos. Durante este tiempo las salidas del
altavoz (28) están en silencio (conexión retra-
sada). Luego el LED se pone verde.
Si utiliza un micro inalámbrico, conéctelo. El
LED rojo RX (13) brilla. Si no es el caso, verifique
la batería del micro o diminuya la distancia entre
el amplificador y el micro. El alcance es de más o
menos 30 m.