6 Bediening zonder
NL
DMX-besturingsapparaat
Als er geen DMX-besturingssignaal op de jack DMX
INPUT (5) aanwezig is, licht de gele LED MASTER
(10) op; op het display (7) verschijnt de mastermodus
(melding
) en het apparaat wisselt automatisch
de kleur van de lichtbundel. Voorwaarde hiervoor is dat
de blackoutmodus uitgeschakeld is,
Als u de kleur van de lichtbundel op het ritme van
de muziek wenst te laten wisselen, schakel dan de
muzieksturing in:
1) Druk enkele keren op de toets MENU (12) tot
op het display (7) verschijnt. Wacht niet langer dan
acht seconden om de volgende toets in te drukken,
anders wordt de instelprocedure beëindigd.
2) Activeer het menu-item
(14). Op het display verschijnt de bedrijfstoestand:
= muzieksturing ingeschakeld
= muzieksturing uitgeschakeld
3) Met de toets
ring in of uit; bevestig met de toets ENTER.
4) Voor de muzieksturing stelt u de regelaar SENSI-
TIVITY (3) voor de microfoongevoeligheid zo in dat
het wisselen van de kleur optimaal door de muziek
wordt gestuurd. Bij elk besturingssignaal dat wordt
gegenereerd door het geluid dat door de microfoon
is opgenomen, licht de groene LED SOUND (16)
kort op.
Tips
1. Bij het wijzigen van het geluidsvolume op de muziekin-
stallatie moet u ook de microfoongevoeligheid met de
draairegelaar overeenkomstig aanpassen.
2. Bij een te laag volume, of als de regelaar SENSITIVITY
volledig naar links is gedraaid, wisselt het apparaat auto-
matisch tussen twee kleuren.
6.1 Meerdere LED-820DMX-apparaten
aaneenschakelen
U kunt meerdere LED-820DMX-apparaten aaneen-
schakelen. Het centrale apparaat (Master) kan alle
nevenapparaten (Slave) synchroon sturen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (6) van het
centrale apparaat via een 3-polige XLR-kabel (b.v.
serie MEC-... of MECN-... uit het gamma van "img
Stage Line") met de aansluiting DMX INPUT (5) van
het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het eer-
ste randapparaat met de aansluiting DMX INPUT
van het tweede randapparaat etc. tot alle apparaten
in een ketting aangesloten zijn.
3) Stel de nevenapparaten in op een van de slave-
modi:
a) Druk enkele keren op de toets MENU (12) tot
op het display (7) verschijnt. Wacht niet
langer dan acht seconden om de volgende toets
in te drukken, anders wordt de instelprocedure
beëindigd.
30
hoofdstuk 5.1.
met de toets ENTER
of
(13) schakelt u de muziekstu-
b) Activeer het menu-item
ENTER (14). Op het display verschijnt de inge-
stelde slavemodus:
slavemodus 1: het randapparaat wordt
door het centrale apparaat synchroon
gestuurd.
slavemodus 2: het randapparaat wordt
door het centrale apparaat tegengesteld
gestuurd.
slavemodi 3 en 4: besturingsvarianten
voor de nevenapparaten, als 3, 4 of
meerdere apparaten van het type LED-
820DMX zijn gebruikt.
c) Selecteer met de toets
slavemodus en bevestig met de toets ENTER.
Zodra de randapparaten de besturingssignalen van
het centrale apparaat ontvangen, lichten de res-
pectieve rode LEDʼs SLAVE (15) op.
6.2 Afstandsbediening met de LC-3
Via de als toebehoren verkrijgbare afstandsbediening
LC-3 kunnen verschillende functies worden gestuurd.
1) Sluit de afstandsbediening aan op de jack ONLY
FOR REMOTE CONTROL (4).
2) Op de ingang DMX INPUT (5) mag geen DMX-sig-
naal beschikbaar zijn.
3) Via de uitgang DMX OUTPUT (6) kunnen andere
LED-820DMX-apparaten
(
hoofdstuk 6.1), om deze via de afstandsbedie-
ning samen met het centrale apparaat te besturen.
4) Met de toets STAND BY (17) kunt u de lichtbundel
in- en uitschakelen. Als de LEDʼs zijn uitgescha-
keld, licht de LED naast de toets STAND BY ter
controle op.
5) Selecteer met de toets MODE (19) de bedrijfs-
modus:
a) Als de LED van de toets MODE niet oplicht, dan
is de stroboscoopmodus ingeschakeld. Door de
toets FUNCTION (18) ingedrukt te houden, kunt
u een van de drie stroboscoopfuncties activeren:
1. Continu stroboscoop
2. Stroboscoop in salvo's
(bij de nevenapparaten ook afwisselend, als
hierop de modus SLAVE 2, 3 of 4 is ingesteld,
hoofdstuk 6.1)
3. Muziekgestuurde stroboscoop
Telkens u de toets FUNCTION ingedrukt houdt,
wordt de volgende stroboscoopfunctie geacti-
veerd.
b) Als de LED van de toets MODE oplicht, is de
kleurwisselmodus geactiveerd. Door kort op de
toets FUNCTION te drukken, kunt u de lichtbun-
delkleur selecteren.
met de toets
of
(13) de gewenste
worden
aangesloten