Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u
NL
steeds een overzicht hebt van de be-
B
schreven bedieningselementen en aans-
luitingen.
1 Overzicht van de bedienings-
elementen en aansluitingen
1 Display
2 Toets MAX-HOLD om de hoogste geme-
ten waarde bij schommelende weergave
vast te houden
3 Toets DATA-HOLD om een meetwaarde
vast te houden
4 Stand "Toestel uit"
5 Draaischakelaar om het meetbereik in te
stellen
6 Contactopening om kleine spoelen en
condensatoren in te steken
7 Aansluiting voor weerstanden en dioden
8 Aansluiting voor spoelen en condensato-
ren
2 Veiligheidsvoorschriften
Dit toestel is in overeenstemming met de
EU-richtlijn 89/336/EEG voor elektro-
magnetische compatibiliteit.
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik
binnenskamers. Vermijd uitzonderlijk war-
me plaatsen en plaatsen met een hoge
vochtigheid (toegestaan omgevingstem-
peratuurbereik: 0–40 °C).
Aan de meetaansluitingen is het toestel
beveiligd tegen vreemde spanningen tot
25 V /~. Hogere spanningen kunnen tot
beschadigingen leiden!
Verwijder het stof enkel met een droog
doek. Gebruik zeker geen chemicaliën of
water.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd
gebruik of van herstelling door een niet-
gekwalificeerd persoon vervalt de garantie
bij eventuele schade.
Wanneer het apparaat definitief uit bedrijf
genomen wordt, bezorg het dan voor ver-
werking aan een plaatselijk recyclagebe-
drijf.
3 Toepassingen
Het meettoestel LCR-4000 wordt gebruikt
voor de meting van de inductie van spoelen
(L), de capaciteit van condensatoren (C) en
16
van de gelijkstroomweerstand van spoelen
en weerstanden (R). Bovendien kunnen
diodes gecontroleerd en kan de zenerspan-
ning van Z-dioden tot 6,8 V bepaald worden.
4 Ingebruikname
1) Klap de staander op de achterzijde van
het meettoestel uit, om een optimale
afleespositie te verkrijgen.
2) Stel de draaischakelaar (5) op het ge-
wenste meetbereik in.
3) Op het display kan iets afgelezen wor-
den. Indien dit niet het geval is, moet u
een
9 V-batterij
plaatsen. Indien op het display het sym-
bool
verschijnt, vervang dan de batte-
rij — zie hoofdstuk 6 "Batterij of zekering
vervangen".
4) Schakel het toestel na gebruik steeds uit
met de draaischakelaar [stand "O" (4)],
om onnodig batterijverbruik te vermijden.
5 Metingen uitvoeren
Meet een component altijd afzonderlijk,
anders is de meting niet correct. Hiervoor
moet de component soms uit de schake-
ling los gesoldeerd worden.
Meet in geen geval binnen een schake-
ling, wanneer deze onder spanning staat!
De functies van de toetsen MAX-HOLD (2)
en DATA-HOLD (3) kunnen in alle meet
bereiken gebruikt worden:
MAX-HOLD om de hoogste meetwaarde
vast te houden bij een schommelende weer-
gave.
DATA-HOLD om de meetwaarde vast te
houden, wanneer het meetobject van het
meettoestel weggenomen wordt.
Druk kort op de betreffende toets, om de
functie te activeren (symbool MAX resp.
verschijnen op het display); druk opnieuw op
de toets, om de functie uit te schakelen.
5.1 Meting van de inductie
1) Plaats de draaischakelaar (5) in het
gewenste bereik L.
2) Verbind de spoel door middel van de
meegeleverde meetdraden met het rech-
ter paar jacks
len kunnen ook rechtstreeks in de
contactopening (6) geplaatst worden.
in
het
meettoestel
(8). Kleine spoe-
D