drukt, wordt na 5 s. automatisch opgeslagen. Na het opslaan knippert het
pijlsymbool niet meer. Het deelvermogen wordt, bij instelling op een ande-
re flitsfunctie op P 1/1 gezet!
5.1 Verdere, met de hand in te stellen flitsfuncties
De mecablitz moet uitgerust zijn met een SCA 3xx2 adapter!
Sommige camera's bieden de mogelijkheid van synchronisatie bij een korte
belichtingstijd (de FP, c.q. HSS-flitsfunctie) in de instelling M die met de hand
moet worden uitgevoerd (zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van de camera
en de SCA-adapter).
Het instellen van de flitsfunctie „M-HSS" onder de M-flitsfunctie:
• Druk op de Mode toets
(Afb. 1) tot de M in het display knippert.
• Draai het instelwiel
(Afb. 1) en stel HSS in.
• Druk het instelwiel
(Afb. 1) in de richting van de pijl om deze instelling
op te slaan.
Als u het instelwiel niet in de richting van de pijl drukt, wordt HSS na 5 s.
automatisch opgeslagen. Na het opslaan knippert het M symbool niet meer.
Uitschakelen van de "HSS"-flitsfunctie:
• Druk op de Mode toets
(Afb. 1) tot de M in het display knippert.
• Draai het instelwiel
(Afb. 1) en stel HSS uit.
• Druk het instelwiel in de richting van de pijl om deze instelling op te slaan.
Als u het instelwiel niet in de richting van de pijl drukt, wordt na 5 s. auto-
matisch opgeslagen. Na het opslaan knippert het M symbool niet meer.
6. Indirect flitsen
Rechtstreeks geflitste opnamen zijn vaak te herkennen aan de typisch harde
en nadrukkelijke schaduwen. Vaak werkt ook de natuurkundig bepaalde
lichtafval van voorgrond naar achtergrond storend.
Door indirect te flitsen kunnen deze verschijnselen sterk worden verminderd,
omdat het onderwerp en de achtergrond met verstrooid licht zacht en gelijk-
matig verlicht worden. De reflector van de flits wordt hierbij zo gezwenkt,
78
dat hij op een geschikt reflecterend vlak (bijv. wanden of plafond van de
ruimte) gericht staat.
De reflector is horizontaal zowel als verticaal te zwenken.
Verticaal:
-7°, 0°, 60°, 75°, 90°
Horizontaal: -180°, -150°, -120°, -90°, -60°, -30°, 0°, 30°, 60°, 90°.
In de uitgangspositie in de kop mechanisch vergrendeld. Druk voor het ont-
grendelen op de drukknop en draai de flitskop.
Bij verticaal of horizontaal zwenken van de reflector moet er op wor-
den gelet, dat hij voldoende ver wordt uitgezwenkt, zodat er geen
rechtstreeks flitslicht vanuit de reflector meer op het onderwerp kan
vallen. Daarom moet er minsten tot in de klikstand van 60° worden
gezwenkt. In het LC-display doven de afstandsaanduidingen.
De onderwerpsafstand van flitser via plafond of wand tot het onder-
werp is nu immers een onbekende grootheid.
Het door het reflectievlak verstrooid gereflecteerde licht geeft een zachte ver-
lichting van het onderwerp.
Het reflecterend vlak moet neutgraal van kleur, c.q wit zijn en mag geen
structuur hebben. (bijv. houten balken tegen het plafond), die schaduwen
kunnen vormen. Voor kleureffecten kiest men een reflecterend vlak in de ge-
wenste kleur.
Om bij het indirect flitsen schaduwen te vermijden, die bijvoorbeeld bij por-
tretopnamen onder de neus en in de oogkassen ontstaan, wordt het gebruik
van de tweede reflector aanbevolen.
6.1 indirect flitsen met ingeschakelde hulpreflector
De hulpreflector
(Afb. 2) maakt bij indirect flitsen frontale opheldering
mogelijk.
Werken met de hulpreflector is alleen zinvol bij indirect flitsen.
Met de schakelaar
(Afb. 2) kan de hulpreflector in- en uitgeschakeld
worden. Als het symbool
in het LC-display van de mecablitz knippert, is
dat alleen maar een aanwijzing, da de hoofdreflector nog niet is uitgez-
wenkt.